In 2017 verscheen dit schilderij op een veiling. Het is een voorstelling van Sint Norbertus. En daar valt één en ander over te zeggen. Dat heeft alles te maken met het lobbywerk van de Nederlandse premonstratenzers om de man heilig te verklaren.

In de jaren 1570 waren de premonstratenzers met hun rijke abdijen in de zuidelijke Nederlanden een machtsfactor. De meeste abten kozen trouwens openlijk partij voor de opstand tegen de Spaanse koning. Straffer ze financierden de opstand. Dat is ondertussen vergeten, maar ze hadden een belangrijke rol in de Staten en de Staten Generaal.

De belangrijkste abdijen waren die van Antwerpen, Grimbergen, Tongerlo, Averbode, Drongen, Ninove, Dielegem, Floreffe enzovoort.

Zeker na de Pacificatie van Gent geloofden de premonstratenzers of Norbertijnen in de Religionsfried of godsdienstvrede. Daar kwamen ze bedrogen uit. Al snel bleken de radicale calvinisten onbetrouwbaar. Hun doel was de kloosters te vernietigen, de goederen te verkopen en het leven van de katholieken ondraaglijk te maken. In Gent slaagden ze daar bijzonder goed in door de abdij van Drongen met de grond gelijk te maken.

Niettemin bleven vele prelaten van deze orde lang de opstand trouw. Dit was natuurlijk te danken aan een inzicht dat de oorlog altijd bedreigend was voor abdijen. Ze moesten vier legers duchten: de Staatse troepen, de koninklijke troepen, de troepen van de Franse prins François-Hercule (Anjou) en de geuzen. De soldatesque roofde en plunderde. Leefde van het land. Veel geloof kwam daar niet aan te pas. Al blonken de Staatse troepen wel uit in het losgeld eisen voor priesters en vooral prelaten.

Het vermoorden van katholieke priesters kwam daar vooral in de jaren 1580 bij. De opstand veranderde meer in een burgeroorlog. In die jaren begonnen veel premonstratenzers mondjesmaat over te lopen naar Farnese. Dat had meerdere redenen. Ten eerste speelde het ingewikkelde verkiezingssysteem om abt te worden een rol.

De Spaanse koning meende dat hij sinds het Concilie van Trente de macht had abten te benoemen. De abdijen waren onder de bisdommen geplaatst om het inkomen van de bisschoppen in de nieuwe bisdommen te financieren. Als vertegenwoordiger van de koning besliste Farnese.

De abt-generaal in Frankrijk dacht daar anders over. Die had namelijk van de paus dat privilege bekomen. Farnese speelde het slim en stelde commissarissen aan bij de verkiezingen en zo moesten de kandidaten wel overlopen naar koningsgezind kamp om een kans te maken bij de Spaansgezinde bisschop en de advocaat die Farnese stuurde. Onder zijn voorganger Don Juan bleken enkel de premonstratenzers in Leuven dat te doen. Veel abdijen vroegen zelfs tussenkomst van de tegen-landvoogd Matthias. Die laatste stelde dan weer Staatsgezinde commissarissen aan.

De tweede reden was zonodig nog prozaïscher. Omdat veel hoge geestelijken uit adellijke families kwamen voelden ze zich verbonden met de opstand die geleid werd door de lokale adel. In de oorlogsjaren liepen velen ook gewoon in burgerkleding rond in steden omdat verblijf elders te gevaarlijk bleek. In plaats van hun studie te verzorgen begonnen velen ook ‘betrekkingen’ met begijnen. Dat laatste komt meermaals in bronnen voor.

Bij kerkhistorici heet dat dan de strijd tussen de oude garde en de jonge garde over de reformatie. Dat is niet de Reformatie zoals wij die kennen uit de geschiedenisles, maar de hervorming van het kloosterleven na het Concilie van Trente als reactie op de Reformatie. Kloosters en abdijen moesten terug naar de bron: studie, recreatie, contemplatie enzovoort in juiste sfeer, mate en organisatie. Het goede voorbeeld geven en gelovigen bedienen volgens de leer van de Kerk. Gedaan met uitspattingen waar de Reformatie terecht tegen ageerde.

Die interne katholieke ‘reformatie’ verliep tamelijk goed binnen de nochtans rijke orde. Vooral het intellectuele niveau en de studie floreerden. Hun aanzien was nog nooit zo hoog binnen de maatschappij.

Het is niet dat de premonstratenzers gezien werden als vijanden of Spaansgezind. Enkel de jezuïeten vertrokken uit Antwerpen toen de opstandelingen daar de macht grepen. Toen de katholieke eredienst op 1 juli 1582 in Antwerpen verboden werd zorgde dat wel voor problemen. Dat had het eerder in andere steden ook gedaan. Veel premonstratenzers waren immers ook pastoors in landelijke gemeenten. Iets wat in Tongerlo ook vandaag nog zo is.

Het gebrek aan godsdienstvrijheid in beide kampen dwong de premonstratenzers om van kamp te veranderen. Zoals ook de katholieke adel deed. Het merendeel van de middenpartij die bestond uit gematigde katholieken en protestanten viel zo uiteen. Velen zagen zich gedwongen hun rebelse houding op te geven. Al was het maar uit lijfsbehoud.

En dat was niet enkel een politieke keuze. De oorlog zorgde voor minder inkomsten van pachters en de armoede deed zich voelen. Wie geen kamp wou kiezen vertrok naar neutrale gebieden zoals het prins-bisdom Luik of Keulen.

Al die tijd probeerden de premonstratenzers in Rome één van hen, namelijk hun stichter heilig te laten verklaren. Die ene was Norbertus van Gennep. Een begaafde edelman uit de 12de eeuw. Die had een tijdlang dat soort ‘geestelijk’ leven geleid. Toen vond hij het opeens allemaal onzinnig. Hij liet zijn bezittingen voor wat ze waren, trok een boetekleed aan en ging de straat op om te prediken. Hij leefde van aalmoezen. Voor zijn tijd dus wel een vreemde man. Een rare kwast in de ogen van de kerkelijke hiërarchie.

De Kerk reageerde dus heel voorzichtig. Norbertus mocht wel doorgaan, maar zijn volgelingen moesten in een ondoordringbaar woudgebied wonen, werken, bidden enzovoort. Die plek heette Prémontré en lag in Frankrijk. Dat verklaart ook de ligging van de abdijen in Averbode en Tongerlo.

Norbertus groeide uit tot een Europese beroemdheid. In Prémontré leefden zijn volgelingen volgens de regel van Augustinus. Ze hielden zich aan het witte kleed dat Norbertus na zijn bekering had gedragen. Vandaar hun bijnaam de Witheren. Ze hechtten veel belang aan handenarbeid om in hun onderhoud te voorzien. Hun abdijen behoorden vooral in de Nederlanden tot de meest succesvolle organisaties. Met een tamelijk democratisch intern bestuur qua verkiezingen van abten en andere functies.

Dat laatste droeg bij aan hun interesse voor en deelname aan de politiek. Net als in de Nederlandse steden bestond er een traditie van intern overleg en politieke evenwichten.

Het beroemdste feit in Norbertus’ heiligenleven was de strijd in Antwerpen tegen Tanchelijn. Een soort sekteleider en prediker. Zijn vijanden verweten hem het belijden van de vrije liefde, het beweren dat de sacramenten waardeloos zijn en dergelijke. Ketterij met andere woorden. Maar Tanchelijn was ook een politicus in de investituurstrijd. Deze opruier koos de kant van de keizer tegen de paus. Jaren na Tanchelijns dood moest Norbertus de strijd aanbinden met de ketters die de ‘duivelse’ leer van Tanchelijn over de sacramenten bleven volgen in Antwerpen.

Norbertus was de man van de paus tegen de aanhangers van de keizer. Ook dat speelde een psychologische rol. Het verklaart misschien de moeilijke relatie van de Witheren met Philips II.

Norbertus werd uiteindelijk in 1582 door paus Gregorius XIII heiligverklaard. En dat helpt bij het dateren van dit schilderij. Op het schilderij zien we zijn officiële parafernalia: de bisschopsmijter en de monstrans. Maar we zien vooral de Antwerpse kathedraal en de toren van de Sint-Michielsabdij waar hij leefde. Al zijn afgebeelde gebouwen natuurlijk van eeuwen na zijn leven.

Na de Val van Antwerpen bloeide de Sint-Michielsabdij terug op. Maar na moeilijke jaren en interne twisten. Vanaf 1587 begon het beter te gaan. Het prinsenhof waar vorsten logeerden kreeg terug zijn oude luister. De kerk werd de lievelingskerk van Rubens die er trouwde en er altaarstukken voor schilderde.

Dit paneel dateert dus van vrij kort na de heiligverklaring. En het is duidelijk Antwerps. Hoogstwaarschijnlijk geschilderd voor iemand van de orde. Gezien de armoede in de abdij waardoor ze door de overheid bijna gesloten werd in de eerste jaren na de ‘reconciliatie’ van Antwerpen ligt de datering wellicht tussen 1587 en 1600.

De naamdag van Norbertus werd 6 juni, maar veel devotie leverde dat niet op. Veel schilderijen of prenten van Sint Norbertus van Maagdenburg (de Duitse stad waar hij bisschop werd) uit de zestiende eeuw zijn er niet en dat maakt dit paneel wel uitzonderlijk. Los van de Antwerpse skyline.

Zelfs later bleven veel schilderijen of prenten uit. De religieuze voorstellingen van deze heilige zouden pas in de 19de eeuw opkomen. Al deed Rubens wel zijn duit in het zakje. Vanwege zijn vriendschap met de abt (die hij magistraal portretteerde) en zijn band met de oude abdij in de Kloosterstraat.

Een prent naar Rubens met Sint Norbertus van na 1626 (bron: Rijksmuseum)

Gaspar De Crayer en Gerard Seghers schilderden trouwens ook altaarstukken met Sint Norbertus. Die hangen respectievelijk in de Sint-Janskerk in Mechelen en in het KMSKA. Het zijn voorbeelden van de Vlaamse barok. De kunst van de contrareformatie. De iconografie is compleet anders dan op het besproken paneel.

Merk het wapen van Antwerpen op in de zeldzame prent hieronder. Deze dateert van 1622, na het Twaalfjarig Bestand.

Norbertus predikt tegen Tanchelijn. 1622 uitgegeven in Antwerpen door Dirk Galle (bron: Rijksmuseum)

Eén reactie op “Sint Nobertus van Antwerpen met kathedraal”

  1. […] Pasen een mooi drieluik dat drie interesses van me combineert. Een gotische huisklok, de Norbertijnen en de Antwerpse […]

Een reactie achterlaten