De Vlaamse energieregulator VREG kondigde vorige week aan dat de nettarieven voor elektriciteit volgend jaar voor een gemiddeld gezin 82 euro duurder worden. Dit komt door miljardeninvesteringen. Tegelijk mag Fluvius zijn gemeentelijke aandeelhouders ook 5,4 procent kapitaalvergoeding geven. Een stijging van net geen 2 procent extra.

De hogere nettarieven zijn het gevolg van de miljarden die de transmissienetbeheerder Elia en de Vlaamse distributienetbeheerder Fluvius moeten doen omwille van de energietransitie. Investeringen voor het aan land brengen van stroom van windmolenparken, hoogspanningslijnen zoals Ventilus en investeringen om netcongestie te vermijden als steeds meer mensen een elektrische wagen of warmtepomp hebben.

De energiewaakhond heeft nu die tariefmethodologie voor de periode 2025-2028 klaar.

De Vlaamse energiewaakhond VREG bepaalt de kosten die zowel Fluvius als Elia als monopolisten mogen aanrekenen aan de klanten. Ze doen dat via een tariefmethodologie opgesteld door de VREG. De energiewaakhond heeft nu die tariefmethodologie voor de periode 2025-2028 klaar.

De rol van de VREG daarbij is wettelijk geregeld door het Energiedecreet en het Energiebesluit. De VREG moet de consument en het bedrijfsleven immers beschermen tegen overdreven prijzen.

De VREG doet dat op verschillende manieren en dat is dan de tariefmethodologie.  De nettarieven van de netbeheerder bestaan immers uit exogene en niet-exogene delen. Dat zijn kosten die Fluvius of Elia onder controle hebben en kosten waar ze weinig aan kunnen doen. Maar die wel allemaal in uw nettarieven komen.

Bij die niet-exogene onderdelen van bijvoorbeeld Fluvius zitten de afschrijvingen, de nettokosten en de vergoeding van het kapitaal (dividenden aan de 10 intercommunales of de gemeentelijke aandeelhouders dus). Die beperkt de VREG.

De exogene kosten bestaan uit taksen, belastingen, groene stroomcertificaten en andere zaken opgelegd door de overheid. Die mogen ze integraal doorrekenen op de elektriciteitsfactuur.

Dit betekent als de investeringen stijgen tegelijk de nettokosten toenemen. De VREG moet dat goedkeuren. Ook de gegarandeerde dividenden aan de gemeentelijke aandeelhouders moet de VREG goedkeuren.

Bij een monopolist is dit geen slecht systeem. Want de VREG past op die nettokosten en die kapitaalvergoeding een soort price cap toe. Een maximumprijs. Dat betekent dat de netbeheerder niet meer mag vragen dan wat de VREG oplegt. Dat wil zeggen de goedgekeurde nettokosten plus een acceptabele winstmarge.

Die price cap moet aansporen om vooral die nettokosten onder controle te houden. Zoiets noemt een financiële prikkel. Alleen kan dat natuurlijk leiden tot te weinig investeren of onderhouden van het netwerk of besparen op de dienstverlening om de winsten te verhogen binnen die price cap. En dat heeft de distributienetbeheerder blijkbaar jarenlang gedaan. Daarom moeten ze nu een inhaalslag maken om netcongestie door laadpalen en warmtepompen te voorkomen.

Fluvius in Merksem (bron: Fluvius)

Het is immers de taak van de VREG om kwaliteitseisen te stellen aan de netbeheerders.

Eigenlijk is de VREG dus niet geheel zonder blaam. Want de VREG hanteert normaal ook een kwaliteitsprikkel. Juist om het kannibaliseren te voorkomen. Het is immers de taak van de VREG om kwaliteitseisen te stellen aan de netbeheerders. Daarbij schoten ze dus te kort. De price cap en kwaliteitsprikkel horen samen te gaan.

Nu gaat de price cap omhoog en dat voelen de gezinnen die gemiddeld 23% meer nettarieven zullen mogen betalen tussen 2025 en 2028.

Nochtans was de helft van die forse stijging al bekend. De Elia-nettarieven zijn immers eerder dit jaar reeds beslist. De 43 euro die er nu bijkomt is het gevolg van de investeringen die Fluvius doet om het Vlaamse distributienet klaar te maken voor de komst van meer zonnepanelen, elektrische auto’s en warmtepompen.

In 2025 komt er het meeste bij, maar de jaren nadien blijven de nettarieven stijgen. Een gemiddeld gezin betaalt nu 363 euro. Enkel en alleen voor het gebruik van het stroomnet.  In 2025 loopt dat op tot 445 euro. In 2028 zal het zelfs 471 euro zijn.

Bedrijven zijn nog slechter af. Daar is de stijging zelfs 41 procent. Bij een verbruik van 160 megawattuur per jaar kunnen de tarieven in een jaar toenemen van een kleine 6.300 naar 8.900 euro. 78 procent van die stijging komt door hogere Elia-tarieven.

Vlaams minister van Energie Zuhal Demir (N-VA) noemde in een inderhaast verzonden persbericht dergelijke stijging van de elektriciteitsfactuur compleet onaanvaardbaar. ‘Ik verwacht van alle betrokkenen dat ze rekening houden met de maatschappelijke impact van hun beslissingen. Als de nieuwe voorstellen leiden tot een hogere elektriciteitsfactuur, dan bemoeilijkt dat bovendien ook de energie- en klimaattransitie.

In principe heeft de minister niks te vinden van de tariefmethodologie.

Toch roept deze reactie van Demir vragen op. Want de VREG is onafhankelijk en enkel verantwoording schuldig aan het Vlaams Parlement. In principe heeft de minister niks te vinden van de tariefmethodologie. Dat bleek eerder al toen ze moest procederen tegen het capaciteitstarief en die zaak verloor. De VREG staat ook erg op die onafhankelijkheid en elke poging van de Vlaamse regering om meer invloed te krijgen werd dusver afgewend.

De enige mogelijke manier om als Vlaamse regering impact te hebben op de nettarieven zou zijn als referentie-aandeelhouder van de netbeheerder. En laat dat nu net een ander motief zijn waarom Demir zo fel reageerde. Fluvius zit dringend verlegen om kapitaal en de gemeentelijke aandeelhouders willen geen extra kapitaal steken in Fluvius. Ze willen trouwens ook geen lagere kapitaalvergoeding.

Bepaalde politici willen belastinggeld steken in Fluvius om macht over te nemen.

Demir is voorstander van een participatie door de Vlaamse regering in Fluvius. Via een kapitaalverhoging en nieuwe aandelen. Alleen heeft ze binnen haar eigen partij daarvoor niet de steun van iedereen. En binnen de regering en de meerderheid blijkt ook niet iedereen voorstander van dergelijk plan.

In dat licht moet de volgende zin in het persbericht gelezen worden: ‘waar lokale besturen als enige aandeelhouder op dit moment meer denken aan dividenden dan aan de energietransitie‘. De nadruk ligt hier niet op energietransitie, maar op dividenden. Demir combineert hier weinig subtiel verkiezingscampagne (burgemeester Wim Dries (CD&V) van Genk is voorzitter van Fluvius en in oktober wil Demir die sjerp) en lobbyen voor haar plan. Een plan dat miljarden euro zou kosten.

Pieterjan Renier, de CEO van de VREG, wond er geen doekjes om. Fluvius kan niet anders dan grote investeringen doen. Dat is het gevolg van het beleid dat een energietransitie oplegt. Dit kan enkel met een elektriciteitsnet dat dit aankan.

Fluvius moet de nodige financiële ruimte hebben om die investeringen tijdig te doen‘, zei Renier.  ‘Dat zal de komende jaren leiden tot hogere nettarieven. We zijn ons ervan bewust dat energie een belangrijke uitgavenpost is voor gezinnen en bedrijven, dus waken we erover die stijging tot een minimum te beperken.’

Over hoeveel miljarden gaat het? Bij Elia zo’n 9,4 miljard euro tegen 2028. Bij Fluvius liefst 11 miljard euro tegen 2033. En door de stijgende rente kan daar nog bij komen. Dat zijn investeringsplannen die al hetzij door de federale minister van Energie Tinne Van der Straeten (Groen) voor Elia, hetzij door de Vlaamse minister van Energie Zuhal Demir (N-VA) voor Fluvius goedgekeurd werden.

Bovendien moet Fluvius elk jaar de gemeenten dividend en kapitaalvergoeding betalen. Die gemeenten rekenen daarop voor hun begroting. De VREG had die kapitaalvergoeding beperkt tot 3,5 procent. De VREG trok dit voor 2025-2028 op tot 5,4 procent. Jaarlijks herzienbaar. De enige onbeantwoorde vraag is dus: Waarom trok de VREG de kapitaalvergoeding van de gemeentelijke aandeelhouders op?


Een reactie achterlaten