Een ontgoocheling.

Voor één keer een bespreking van een slecht boek. Vroeger schreef ik die graag omdat ik dan alle registers kon opentrekken en mijn pen in vitriool dopen. Tegenwoordig vind ik het zonde van mijn tijd en die van de lezer en rouw ik over de tijd die verloren ging aan een slecht boek. Waarom dan nog tijd verspillen aan een recensie. Na lang overwegen schreef ik nu toch een bespreking van een slecht boek. Als waarschuwing van de lezer.

Het boek dat die twijfelachtige eer te beurt valt is tegelijk het meest ontgoochelende boek van 2021: Antwerp The Glory Years door Michael Pye.[i] Een boek waar ik erg naar uitkeek. Hemeltje, wat viel die auteur van zijn sokkel tijdens het lezen van dit gedrocht. Dit zo in kranten en bladen bejubelde historisch boek bleek een constante ergernis. Een weliswaar mooi uitgegeven verschoppeling die bij Fnac ook nog eens 31,95 euro kostte.

Na het lezen vielen me twee dingen op. De badinerende toon was geen gekozen stijl, bijna de hele inhoud lijkt een schertsvertoning. De lof en glorie van Antwerpen die Pye bezingt en beschrijft lijkt vooral op een ouderwetse derderangs toeristische gids. Allerhande oudewijvenpraatjes, fabeltjes en straffe verhalen wisselen af met historische verhalen die al meermaals verteld werden. Misschien niet in het Engels, maar daarmee is veel gezegd.

Michael Pye is vooral uit op een goede anekdote en laat de feiten en wetenschappelijke kennis daarbij nooit in de weg staan. Een Angelsaksisch euvel bij veel populair-historische auteurs. Probleem is dat veel van zijn verhaaltjes en conclusies niet kloppen.

Zo laat Pye Keizer Karel over zijn graf meeregeren in 1567. Mijn reactie na een aantal van die flaters was: Geef die man een tijdlijn hij gooit alles steeds door elkaar!

Michael Pye begrijpt blijkbaar ook zijn geraadpleegde bronnen niet. Wellicht is hij het Nederlands onvoldoende machtig. Iets dat we in de kunstgeschiedenis de hele tijd zien wanneer Amerikaanse auteurs met wilde theorieën opdraven over Bruegel, Rembrandt en anderen.

Zo haalt Pye op ronduit gruwelijke manier het Schilderspand of het Pand en de Beurs door elkaar. Het Pand stond waar nu de campus van de KdG-hogeschool is in de huidige Pandstraat. Dat was de plek waar Antwerpse kunstenaars hun werk verkochten dat ze speculatief voor de markt maakten. Werk dat niet op bestelling en niet via de beroemde jaarmarkten in Antwerpen en Bergen-op-Zoom (de Bamismarkt en de Sinksenmarkt) in omloop kwam. Daar gingen houten retabels, altaarstukken en boeken van de hand voor klanten die niet wilden wachten of geen budget hadden om een commissie te geven aan en Antwerps atelier of kunstenaar.

Voor het Pand in gebruik was gebeurde dit overigens in het Antwerpse Dominikanenklooster. De verwarring is misschien te begrijpen, maar niet te vergoelijken voor iemand die de pretentie heeft het definitieve boek over de Gouden Eeuw van Antwerpen te schrijven voor een internationaal publiek. Pye had al googelend misschien kunnen vinden dat het Sint-Lucasgilde haar kantoren had in de Beurs. Op de Antwerpse beurs werd ook kunst verkocht, maar nadat het Pand in 1560 werd gesloopt. Later, veel later in de zeventiende eeuw zou de Antwerpse kunstacademie zich ook in de Beurs vestigen (opgericht door David Teniers).

Wat Pye blijkbaar eveneens miste was misschien wel de grootste innovatie van dat Pand en de Beurshandel. Namelijk dat voor en zeker na de opening van het Onze-Lieve-Vrouwe-Pand in 1460 een speculatieve kunstproductie op gang kwam. Die in de eerste decennia van de zestiende eeuw enorm belangrijk was. De zogenaamde Antwerpse mannieristen zijn daar het opvallendste voorbeeld van. Moest Pye de echte geleerden over die periode gelezen hebben zoals David Ewing dan mocht dit hem nooit ontgaan zijn. Het resultaat is wat ik tourist guide nonsens noem.

Bijvoorbeeld dat Don Carlos de hertog van Alva wou vermoorden. Geen details gewoon die mededeling. Dat slaat werkelijk nergens op en komt van de Wikipedia-pagina!. Klopt net zo min als de mythe dat hij zijn oom en vriend Don Juan zou hebben willen neerschieten zoals op verder die Engelstalige Wikipedia staat (wat Pye dan weer niet vertelt). In realiteit droeg Don Juan als (jongere) oom en vriend van Don Carlos rouwkledij na dien gevangenzetting en dit tot grote ergernis van Philips II.[ii] De Spaanse biograaf van Philips II, Orestes Ferrara, schreef in 1961 trouwens geen woord over moordpogingen.[iii]

De ware toedracht staat allicht in Stèle pour un bâtard, Don Juan d’Autriche door Edmonde Charles-Roux.[iv] Ook Geoffrey Parker schreef erover in Imprudent King A New Life of Philip II dat in 2015 verscheen bij Yale University Press.[v] Pye gaat de toer op van de Ludwig Pfandl die in 1938 in het lijvige Philip II Gemälde eines Leben und einer Zeit de fantasie de vrije loop liet.[vi]

Een ander voorbeeld dat wenkbrauwen doet fronsen is de bewering dat Alva grote leningen afsloot in Antwerpen. Alva was een boef (die ook terecht in ongenade viel later). Hij kwam met 14.000 scudi naar Vlaanderen en verliet het met 40.000 en een enorme kunstcollectie. Pye gaf dat laatste wel als voorbeeld.

Ondanks de berg bibliografische referenties van Vlaamse historici die in het Engels publiceren komt de lezer misvatting op misvatting tegen. Om van anachronismen nog te zwijgen. Dat Antwerpen een ‘unlikely success’ was omdat er geen hof, bisschop of regerende dynastie zat is onzin. De appreciatie van de geloofstwisten bulkt eveneens van de misverstanden en Engelse Elizabethaanse veralgemeningen. Eigenlijk heeft Pye van de zestiende eeuw in de Nederlanden (en trouwens ook van Frankrijk in die passages) niets begrepen. Hij heeft vooral handig overgeschreven en de gaten gevuld met verzinsels of gratuite interpretaties.

Wat dat betreft lijkt zijn boek op een zestiende eeuw compilatiewerk met fabeldieren en smeuïge verhalen. Een allegaartje van anekdotes van de hak op de tak. Dikwijls maakt hij zelfs het verhaal over een interessante persoon niet eens af. Kortom bij elkaar gefrommeld.

Bibliografie:

Ferrara, O. (1961). Philippe II. Paris, Albin Michel.

Parker, G. (1981). Filips II. ’s-Gravenhage, Martinus Nijhoff.

Parker, G. (2015). Imprudent King. A New Life of Philip II. New Haven and London, Yale University Press.

Pfandl, L. (1938). Philip II. München, Callwey.

Pye, M. (2021). Antwerp The Glory Years, Allen Lane.

Roux, E.-C. (1990). Stèle pour un bâtardDon Juan d’Autriche, 1545-1578. Louvain-la-Neuve, Duculot.


[i] Pye, M. (2021). Antwerp The Glory Years, Allen Lane.

[ii] Parker, G. (1981). Filips II. ’s-Gravenhage, Martinus Nijhoff.

[iii] Ferrara, O. (1961). Philippe II. Paris, Albin Michel.

[iv] In 2016 verscheen zelfs een herziene editie bij Grasset in Parijs. Roux, E.-C. (1990). Stèle pour un bâtardDon Juan d’Autriche, 1545-1578. Louvain-la-Neuve, Duculot.

[v] Parker, G. (2015). Imprudent King. A New Life of Philip II. New Haven and London, Yale University Press.

[vi] Pfandl, L. (1938). Philip II. München, Callwey.


Een reactie achterlaten