Let op het tafelklokje van de bisschop.

Vandaag was er weer een bijzonder interessant boekje op een Franse veiling. Helaas wat duur voor mijn beurs. 600 euro werd het afgehamerd. Dat wil zeggen zonder de veilingkosten enzovoort. Eigenlijk nog niet duur voor zo’n kunstwerkje. Maar zoals altijd weerhoudt dat me niet te vertellen wat nu zo bijzonder is aan dat boek. En uiteraard uit te wijden over de auteurs, de context enzovoort.

Ten eerste gaat het over een boek dat nooit in de handel verscheen. Ten tweede gaat het over een prestigeproject van Charles de Croÿ (Beaumont, 1 juli 1560 – Beaufort, 13 januari 1612). Dat was een bijzonder militair en staatsman. Als zoon van Philippe de Croÿ (III) stamde hij af van één van de machtigste adellijke mannen in de entourage van de landvoogdessen. Prins van Chimay, heer van Aarschot enzovoort. In de geschiedenisboeken noemt men zijn vader Aarschot. Een briljante carrière lag Charles in het verschiet. Dat liep anders en Charles zou de laatste zijn in de tak Croÿ-Aarschot.

Ondanks zijn adellijke afkomst studeerde hij in Leuven aan de universiteit. Hij werd ook een verwoed verzamelaar van kunst, penningen en manuscripten. Indien hij nu nog gekend is, komt dat door de fameuze Albums de Croÿ. Een reeks gouaches die hij liet maken door Adrien de Montigny in de jaren 1590.

Kasteel van Arenberg in Heverlee. De Arenberg-tak van de familie erfde via Anne de Croÿ de nalatenschap van Charles.

Over die gouaches een andere keer meer.

Charles was een bijzondere figuur tijdens de troebelen. Aanvankelijk behoorde hij net als zijn vader tot de entourage van Don Juan in 1577. Toen Don Juan plots stierf in Namen vertrok Charles uit de Nederlanden. Iets wat nog altijd een mysterie blijft. Zijn vader koos in 1577 de kant van de opstand en wellicht was het wel een voorzorgsmaatregel van het politieke zwaargewicht Philippe de Croÿ.

Rond 1580 in volle opstand dook Charles terug op. In 1581 trouwde hij met een adellijke weduwe: Marie de Brimeu. Zij was de weduwe van Lancelot de Berlaymont die in 1578 stierf. De familie de Berlaymont was Spaansgezind. Hevig katholiek, maar Marie werd kort na de dood van haar echtgenoot een overtuigde calviniste. Protestants dus.

Charles koos laat de kant van de opstand. Hij deed confessie in 1582 te Sedan (een onafhankelijk vorstendommetje in de Franse Ardennen vol Nederlandse protestantse vluchtelingen) en werd dus ook calvinist. Op dat moment valt de opstand die in 1577 nog eensgezind was al stevig uit elkaar. De (Franstalige) malcontenten waaronder zijn hele eigen familie sloten zich terug aan bij de Spaanse landvoogd Alexander Farnese.

Charles de Croÿ vestigde zich in Antwerpen. Daar sloot hij zich aan bij het gevolg van Willem van Oranje (die gouverneur van Antwerpen was geweest voor de opstand). Charles hoorde bij de factie die de katholieke Franse prins François-Hercule, beter bekend als Anjou steunde. De decadentie, gewelddadigheid en trouweloosheid van die hele kliek rond Oranje en Anjou stoorde hem mateloos. Op het moment van de Franse Furie (17 januari 1583) koos hij resoluut de kant van de Antwerpenaren. De Fransen werden in de pan gehakt.

Van het politieke gezag van Oranje restte na de Frans Furie niets meer. Een gedesillusioneerde Charles trok zich terug op zijn kasteel in Beveren. Ter vervanging van die andere zo interessante figuur Frédérique Perrenot de Granvelle, alias Champagney, maakten de Staten van Vlaanderen Charles stadhouder van Vlaanderen. De katholieke Champagney zat in de Gentse gevangenis en wou maar één ding terug naar Antwerpen kunnen. Charles beschermde Champagney tegen de extremistische calvinisten in Gent onder leiding van geweldenaar Ryhove.

Charles de Croÿ behoorde ondertussen net als Champagney tot de middenpartij. Charles wou chaos, anarchie en oorlog vermijden. De schrandere Farnese wist dat. Charles zocht manieren om te bemiddelen. De twee kwamen bij elkaar. Op 28 mei 1584 tekenden ze de verzoening. Charles nam vervolgens ontslag omdat hij als edelman zich verzoende. Tegelijk gaf hij zijn mandaat terug aan de Staten van Vlaanderen. Dat was een duidelijk politiek statement.

Hij keerde terug in de schoot van de katholieke kerk. L’église catholique et Romaine. Charles liet zich scheiden van Marie de Brimeu. Voortaan was hij in dienst van Farnese en dus indirect in dienst van koning Philips II van Spanje. Als dank wordt hij later in 1592 zelfs Grande van Spanje.

Bij de vredesbesprekingen rond de Val van Antwerpen speelt hij een belangrijke rol achter de schermen. Als tussenpersoon van Philips van Marnix van Sint-Aldegonde en Farnese (alledrie opgevoed als Franstaligen overigens) zorgde hij in zijn kasteel in Beveren voor een amicale sfeer. Iets wat Marnix later verweten werd. Waarop Marnix zich verbitterd in ballingschap terugtrok in het Zeeuwse West-Souburg (waar hij enkel uit terugkwam om aan de universiteit van Leiden te gaan lesgeven).

Charles de Croÿ beleeft daarna een briljante militaire en diplomatieke carrière in Spaanse dienst. Zeker ten tijde van de Aartshertogen Albrecht en Isabella, wanneer de Zuidelijke Nederlanden de facto en de juris een onafhankelijk vorstendom zijn (het einde daarvan in 1621 zal Charles niet meer meemaken). Zelfs de Franse koning Henri IV (die van Paris vaut bien une messe) verheft hem tot hertog via één van zijn heerlijkheden in Picardië. Prins en hertog in de Nederlanden en hertog in Frankrijk.

Terug naar het boekje. Charles de Croÿ gaf dit boekje uit als relatiegeschenk. De gravures zijn van diverse makers, maar de meesten zijn van Jacobus De Bie (1581- circa 1640) uit Antwerpen. De jonge Jacques werd ‘plaatsnyer in ‘t coper’ in het Sint-Lucasgilde in 1607. Charles nam de jongeman in 1610 in dienst als beheerder van zijn collectie penningen. De graveur ging daarom in Brussel bij de prins van Chimay wonen. De bedoeling was een uitgave te maken van alle oude munten en penningen in diens collectie. Een beetje naar voorbeeld van Hubert Goltzius in Brugge.

Maar de hertog/prins stierf in januari 1612. De werkeloze De Bie kon pas in 1615 het muntenboek Imperatorum Romanorum numismata aurea a Julio Cæsare ad Heraclium continua serie collecta Et Ex Archetypis Expressa laten verschijnen. 64 platen munten, maar wel met een voorpagina gegraveerd naar een ontwerp van Rubens.

Frontispice naar ontwerp van Rubens. Gedrukt door Hendrik Aerts.

De graveur De Bie volgde Otto Vænius of Otto van Veen op als muntmeester in Brussel. Maar daar liep alles mis en De Bie moest op de vlucht omdat hij verantwoordelijk zou zijn voor de slechte munten. Hoewel zijn naam later gezuiverd werd, zat De Bie in de puree. Als uitgever van muntenboeken ging hij uiteindelijk zelfs failliet en zijn hele boedel kwam terecht bij Jan Moretus die de drukkerij van Plantin uitbaatte. Daar verdienden ze wel geld met De Bies boeken waaronder een niet uitgegeven manuscript van Hubert Goltzius.

Jacques De Bie vestigde zich nadien in Parijs en wist er alsnog een stevige reputatie op te bouwen.

Het titelblad met de wapenschilden van de titels van Charles de Croÿ III.

Het geveilde boek is de LA GÉNÉALOGIE ET DESCENTE DE CEUX DE LA MAISON DE CROY tant de la ligne principale estant chef du nom et armes d’icelle que des branches et ligne collatérale de ladicte maison. Uitgegeven zonder datum, maar meestal gedateerd in 1620. Iets dat absoluut niet logisch is. Charles de Croÿ stierf in 1612 en De Bie had geen geld om relatiegeschenken uit te delen ter eer en meerdere glorie van een roemrijk adellijk geslacht.

Datering dus tussen 1610 en 1612.

Het formaat in kleiner dan folio. De boekband is een tijdelijke band van de drukker. De ontvanger moest het immers laten inbinden door een boekbinder die het van prachtige lederen kaft voorzag met goudopdruk. Een wapen enzovoort met bladgoud in het leer gedrukt. Deze tijdelijke band noemen ze een ‘reliure d’attente’.

Het gaat hier over 51 vellen. Met twee gekleefde portretten. Naast een inhoudstafel staan er ook alle titels in van Charles de Croÿ. Bovendien zijn er dus twee gravures aan toegevoegd.

Het portret van Charles de Croÿ zelf. Met scrol of rolwerk en hermen. Kenmerkende Antwerpse ornamenten uit de jaren 1570-1580.

Liefst 47 portretten gegraveerd door Jacques De Bie. Jammer dat ik het hele boek in Frankrijk niet ben kunnen gaan bekijken.

Hopelijk komt het boek niet bij een boekenslachter terecht die alle prenten lossnijdt en aan 200 tot 500 euro per stuk verkoopt. Die lopen er helaas in Frankrijk en Duitsland veel te veel rond.

Een toegevoegd portret van Charles in medaillonstijl.
De zogenaamde reliure d’attente.

Voor de liefhebbers een detail met het Brabants tafelklokje.