Brusselse doosklok gedateerd 1566.

Donderdag 7 december werd een Brusselse doosklok geveild. Een prachtexemplaar. Niet goedkoop. Totaalkost ergens rond de 12.000 euro en dan moet ze nog gerestaureerd worden.

Bij liefhebbers van antieke klokken is de fascinatie van Keizer Karel met uurwerken bekend. Op portretten van Granvelle staan allerhande voorbeelden en ook Maerten De Vos schilderde ze vaak op familieportretten (zie mijn publicatie in La Revue belge d’Archéologie et Histoire de l’Art – Belgisch Tijdschrift voor Oudheidkunde en Kunstgeschiedenis). Vlaanderen was immers een centrum van de beste uurwerken in de zestiende eeuw.

Granvelle met zijn doosklok.

Na jarenlang onderzoek en verzamelen ging ik zelf avondschool volgen in de Londenstraat om antieke klokken te leren restaureren. Deze doodsklok is zo’n voorbeeld dat ik graag onder handen had genomen. Het werd vandaag geveild en afgehamerd op 9100 euro zonder kosten.

Nu is 1566 een bijzonder jaar. Het jaar van de Beeldenstorm. Het Wonderjaar in de calvinistische geschiedschrijving. Het jaar dat Philips II besloot Alva te sturen naar de Nederlanden. Veel uurwerkmakers waren duidelijk calvinist en vluchtten weg. De traditie ging verloren in onze streken, maar de vluchtelingen bouwden de uurwerkindustrie op in Engeland en in de Republiek.

Het geeft ook de sfeer weer. Eén van de uurwerkmakers van Keizer Karel die jaren met hem leefde in Yuste en nadien in dienst ging van Philips II kreeg plots enorme last van heimwee en mocht van Philips II terug naar Brussel verhuizen. Enkele jaren later dook diezelfde Johannes Vallin op in Londen. Waar hij helaas stierf tijdens een pestepidemie.

Zo’n prestigieus Vlaams uurwerk was ook een ideaal diplomatiek geschenk. In 1551 gaf de jezuïet Franciscus Xaverius een mechanische klok bij zijn missie in Japan aan Ōuchi Yoshitaka, de daimyō van Yamaguchi.

Het bekendste voorbeeld is de Ieyasu of Shogun-klok die nog steeds te zien is. In 1611 ontving shogun Tokugawa Ieyasu die van de Spanjaarden. Die tafelklok is volgens de signatuur in Madrid gemaakt door de Vlaamse klokkenmaker Hans de Evalo in 1582. Recent röntgenonderzoek wees uit dat ze in Brussel geproduceerd is in 1573 door Nicolaes van Troestenbergh.

Eeuwenlang zouden Japanse mechanische uurwerken geïnspireerd zijn op zestiende eeuwse voorbeelden uit de Nederlanden (hoewel Japanners met andere soorten uren werkten enzovoort).

Dit soort diplomatieke cadeaus was niet enkel voor Chinezen, Koreanen of Japanners. De Hertog van Mantua, Guglielmo Gonzaga (1538-1587), gaf Margareta van Parma in 1581 een klok cadeau. In 1585 gaf hij vier Japanse gezanten van de Tenshō-ambassade in Mantua vier bijzondere halsuurwerken met slagwerk als geschenk (quattro horiuoli che sonano, piccioli, per portar al collo).

Veel van die objecten gingen verloren omdat ze voorbijgestreefd waren en de onderdelen kostbaarder dan het geheel, maar vooral het ambacht en de traditie ging al in de zestiende eeuw verloren in de Spaanse Nederlanden. Door de Tachtigjarige Oorlog.

In Antwerpen vervolgde de inquisitie bijvoorbeeld Franchoÿs van Gheele. Ik ben aan een wetenschappelijk artikel bezig over diens verhoren van april 1566. Hij zou hagepreken bijgewoond hebben, maar beweerde op een begrafenis in Berchem geweest te zijn. Zijn broer Gielis van Gheele vestigde zich in Londen en van hem zijn enkele prachtige halsuurwerken bekend, waaronder één in het British Museum.

De signatuur en de datering. Het gat DES is voor het opwinden van de wekker. MA is het windgat van het uurwerk.

Van dergelijk doosklokken zoals op de veiling vandaag zijn er enkele bekend. Soms gesigneerd. De signatuur is gelukkig meestal duidelijker dan deze op de donderdag verkochte doosklok.

Eén van de bekende makers was trouwens een landgenoot van Granvelle. De vader van de Brusselse graveur Isaac Duchemin. Hij kwam uit Besançon, dat een Bourgondisch uurwerkcentrum zou worden. Jean Duchemin, die zich Joannis Vesontini noemde (naar de Latijnse naam van Besançon dat reeds in Caesar voorkomt), was één van de hofuurwerkmakers van Keizer Karel net als Johannes Vallin en Hans de Evalo.

Zijn zoon die zich Brusselaar noemde Isaacus Ducheminius vluchtte zelf naar Keulen waar ie een bekende spotprent uitgaf. Op die prent De kunstkamer van de ezels of de tabula asinaria staan trouwens een hangklok met gewichten en een tafelklok afgebeeld.

Deze afbeelding heeft een leeg alt-attribuut; de bestandsnaam is 00-Isaac-Ducheminius-Isaac-Isack-Duchemin-Isaacus-Duchemius-1-van-1-821x1024.jpeg
Let op de hangklok aan de muur en de tafelklok op de vensterbank.

Van Ducheminius is vooral zijn portret van Jonker Jan Van der Noot bekend. In diens bundel van gedichten staat de muze ook afgebeeld met een uurwerk.

De geveilde doosklok blijkt in behoorlijke staat. Het mechanisme ziet er nog restaureerbaar uit.

Het uurwerkmechanisme met kroonrad en bel van het slagwerk.

De maker van de doosklok is nog een mysterie. ‘L T’ of ‘D T’. Van Granvelle weten we dat hij uurwerken van een zekere Nicolaes de Troostemberghe (ook wel Troestenbergh genaamd) uit Brussel bezat. Van Troestenbergh kennen we ook monstransklokken uit enkele musea. Die familie was in 1590 nog actief in Brussel. Onlangs bleek hij ook de echte maker van de Ieyasu-klok in Japan.

Let op de snek en veertrommel met darmsnaar voor het gelijkmatig lopen.
Let op de smeedijzeren raderen.

L. Goukens, Een Brabantse huisklok op een tekening van 1594. Maarten De Vos als schilder van uurwerken [miscellanea]. In: Revue belge d’archéologie et d’histoire de l’art = Belgisch tijdschrift voor oudheidkunde en kunstgeschiedenis, 84, 2015, p. 183-192, 7 ill. 47.72 MB


Eén reactie op “Brusselse doosklok uit het Wonderjaar 1566”

  1. […] Du Chemin (de zoon van de uurwerkmaker van Keizer Karel waarover ik het hier eerder al eens had) graveerde voor Jan Van der Noot diens […]

Een reactie achterlaten