In januari publiceerde ING de resultaten van een Europese enquête door Ipsos over renovatiewoningen. Daaruit bleek dat 64% van de huurders over onvoldoende kapitaal beschikt om een woning te kopen. De rest overweegt vaker een woning met werk aan omdat ze zich geen andere kunnen permitteren.

Voor een bank die hypotheken moet slijten is de conclusie dan dat ‘steeds meer gezinnen openstaan voor de aankoop van een renovatiewoning dan een jaar geleden’.

Wat ze eigenlijk zeggen is dat een jaar geleden liefst 49% van de ondervraagden een huis niet wou als het een slechte EPC-score kreeg. Nu is het maar voor 38% een breekpunt.

De mensen zijn ook realistisch. Bijna 9 op de 10 Belgen (86%) gelooft niet dat de klimaatdoelstellingen voor vastgoed haalbaar zijn. Ter herinnering tegen 2050 moet het hele gebouwenbestand klimaatneutraal zijn.

Of die mensen ook weten waarover het gaat is een andere vraag. Bijna driekwart bleek niet eens op de hoogte dat álle woningen tegen 2050 aan deze energiedoelstelling moet voldoen.

De hoge prijzen van bouwmaterialen en tijdsinvestering die een grondige energetische renovatie vereist, schrokken veel potentiële kopers af. Dat zorgde voor een run op instapklare woningen. De prijzen van die laatsten schoten omhoog en de prijzen van woningen met slechte EPC-score zakten.

De enige reden van de gedragswijziging is dus de prijs. Bovendien maakte de gestegen rente het quasi onmogelijk om een energiezuinige woning te kopen. De lagere prijzen van de huizen met een lage EPC-score deden de rest.

Maar als iedereen zijn woning klimaatneutraal moet maken tegen 2050 dan gaat het over enorm veel geld. 56% van de ondervraagden denkt dat de kostprijs van een energierenovatie voor veel huiseigenaren te hoog zal zijn. De meesten rekenen daarbij op de overheid om dit te betalen. Die attitude zegt veel. En is weinig realistisch.

Dat de regelgeving de komende jaren steeds strenger zal worden beseffen ze niet. Voor velen zal gedwongen verkoop binnen één generatie een feit zijn. Wetende dat driekwart van de Belgen in zijn eigen huis woont gaat dit voor problemen en drama’s zorgen.

In steden zoals Antwerpen en Gent is het aantal mensen dat in zijn eigen huis woont al minder dan 50%.

Interessant in de enquête waren de motieven om een woning te kopen. Plots blijkt energiezuinigheid de belangrijkste factor. 58% stipt die aan. Maar de andere factoren die hoog scoren zijn ook veelzeggend: 56% vindt de voorzieningen in de buurt belangrijk. 55% wil buitenruimte (lees tuin). 41% procent vindt de ‘socio-demografische samenstelling’ belangrijk. Lees: ze willen niet te veel vreemdelingen en niet te veel criminaliteit in hun buurt.

Opvallend is de mobiliteit. Amper 36% vindt openbaar vervoer in de buurt een factor om mee te nemen in de beslissing.

Wat die energiezuinigheid betreft zijn het vooral de ouderen die naar hun mogelijke energiefacturen kijken.

Ondertussen blijft de betaalbaarheid van een eigen woning verslechteren. Een koppel met een gemiddeld inkomen, dat 90% van de prijs leende over een looptijd van 25 jaar, besteedt maandelijks 36% van hun gezamenlijk inkomen aan het afbetalen van hun woning. In 2022 was dat nog 29%.

64% van de huurders in de enquête gaf aan dat ze wel een eigen woning willen kopen, maar niet over voldoende eigen middelen beschikken. Niets wijst erop dat daar enige beterschap valt te bespeuren op middellange termijn.

En de kloof wordt dieper. De huizenprijzen blijven stijgen. Hoe komt dat? Iedereen weet immers dat koppels naar hun leencapaciteit kijken als ze een bod doen op een huis. ING besloot daaruit dat er een nauw verband is tussen de evolutie van de leencapaciteit en de huizenprijzen in ons land. ‘Wanneer gezinnen meer kunnen lenen bij de bank, stijgt de vraag naar woningen, wat dan weer de prijzen opdrijft.’

Het feit dat de leencapaciteit met 11% afnam en de huizenprijzen bleven stijgen wijt ING aan de steeds langere looptijden van hypotheken.


Een reactie achterlaten