Vlaams minister Zuhal Demir (N-VA) in gesprek met Frans Timmermans. (bron: EU)

De recente verhoging van de nettarieven door de Vlaamse energieregulator VREG was vorige week groot nieuws. Dat kwam vooral door de onmiddellijke furieuze reactie door de Vlaamse minister van energie Zuhal Demir (N-VA). Alleen het echte nieuws zat verborgen en dat bracht niemand. De VREG verhoogde en passant de inkomsten voor de aandeelhouders van Fluvius, namelijk de intercommunales.

Eigenlijk valt het hele verhaal uiteen in drie belangrijke delen. Het echte nieuws. De politieke context. En de politieke agenda.

Laten we beginnen met het nieuws. Bij de verhoging van de nettarieven was niet zozeer de investering door Fluvius in elektrificatie het nieuws. Dat wist iedereen. Het echte nieuws was de verhoging van de kapitaalvergoeding voor de gemeenten. Dat laatste zat verborgen in de nettarieven.

Fluvius mag zijn gemeentelijke aandeelhouders voortaan 5,4 procent kapitaalvergoeding geven. Een stijging van net geen 2 procent extra. Door de complexe tariefmethodologie viel dat minder op, maar dat was het echte nieuws. Niet de 82 euro per jaar per gezin of de theatrale woede-uitbarsting van minister Demir.

Nieuws dat onder de radar bleef door de hoge techniciteit, maar ook door de context. De context is het tweede belangrijke onderdeel dat onderbelicht bleef. Die context is politiek. Minister Demir zit in campagnemodus. Niet enkel voor de verkiezingen van juni, maar ook voor de gemeenteraadverkiezingen van oktober. En wie blijkt haar grootste tegenstander? Wim Dries (CD&V) de burgemeester van Genk. De drager van de sjerp die Demir ambieert. Maar Dries is vooral ook de voorzitter van de raad van bestuur van Fluvius.

Alles herleiden tot die context is uiteraard iets te gemakkelijk. Demir heeft ook een agenda. Net als de andere betrokkenen: Fluvius, de tien participerende intercommunales, de Vlaamse gemeenten en de VREG. Alleen die agenda’s verschillen danig al gaan ze over hetzelfde probleem. Namelijk de financiële problemen van Fluvius door de energietransitie opgelegd door de Europese Unie.

Demir zag de Vlaamse regering graag als referentie-aandeelhouder bij Fluvius. Daarin staat ze niet alleen. Maar Demir heeft voor die machtsovername door de minister van Energie bij Fluvius geen meerderheid binnen haar eigen partij. En ook in de Vlaamse regering ziet niet iedereen dat zitten. Bij de lokale politici en dus de huidige aandeelhouders en bestuursleden is er juist weinig animo voor de Vlaamse regering als grootste aandeelhouder (met belastinggeld).

Fluvius heeft niettemin dringend een kapitaalsverhoging van tientallen miljarden euro nodig. Want de winsten volstaan niet om de verplichte investeringen te financieren. De verhouding tussen eigen middelen en leningen moet dezelfde blijven anders lijdt de kredietwaardigheid van Fluvius daaronder en stijgen de rentelasten. Het vervelende is dat de bestaande aandeelhouders, de tien intercommunales, geen extra geld in Fluvius willen of kunnen steken. De gemeentebesturen in die intercommunales rekenen trouwens op de jaarlijkse kapitaalvergoeding. En die vonden ze nu al niet ‘marktconform’.

Op zich is dat niet het probleem van de VREG als regulator. De VREG geeft een monopolie en controleert dat vervolgens. Fluvius kreeg het monopolie op de distributie van gas en elektriciteit in Vlaanderen. De VREG bepaalt de nettarieven en moet daarbij de consumenten en bedrijven beschermen.

Om geen woekerwinsten van een monopolist te krijgen gebruikt de VREG een tariefmethodologie. Bij een deel van de kosten waar Fluvius invloed op heeft bepaalt de VREG daarom een maximumprijs. Die delen zijn de nettokosten, de afschrijvingen en de kapitaalvergoeding aan de aandeelhouders. Tezamen zijn dat een groot deel van de nettarieven.

Dat betekent dat in de nettarieven de extra investeringen bij die nettokosten terecht komen en die nettarieven stijgen. Op die nettokosten mag Fluvius een redelijke winstmarge nemen van de VREG. Maar de VREG liet tegelijk ook de kapitaalvergoeding stijgen en communiceerde zelfs het percentage 5,4 procent. De vorige jaren was dat 3,5 procent. Bijna 2 procent minder.

De minister was boos in haar persbericht over de stijging van de nettarieven. Die verhogen de elektriciteitsfactuur luidde het.  En die bedragen waren niet min, vooral niet voor bedrijven. Het persbericht illustreert ook een grote frustratie van de minister. De VREG is immers onafhankelijk. De VREG staat onder ‘toezicht’ van het parlement volgens het Energiedecreet. Dat wil zeggen dat de VREG haar werking en besluiten rapporteert aan het Vlaamse Parlement en dat het Vlaams parlement de raad van bestuur benoemt. Niet meer en niet minder.

De Vlaamse regering (en dus de minister van Energie) heeft met andere woorden geen zeggenschap over de VREG. Dat staat allemaal in het Energiedecreet, Energiebesluit en in het 3de energiepakket van de EU. Als Demir het niet eens is met een beslissing van de VREG moet ze naar een rechtbank.  Zoals bij het capaciteitstarief. Dusver verloor de minister telkens het proces.

Wie het persbericht grondig las kon niet anders dan stil staan bij de volgende bijzin: ‘waar lokale besturen als enige aandeelhouder op dit moment meer denken aan dividenden dan aan de energietransitie’. De nadruk ligt hier niet op energietransitie, maar op dividenden. De kapitaalvergoeding plus de winstmarge op de nettokosten met andere woorden. Demir beschuldigde eigenlijk de VREG er met andere woorden van om de aandeelhouders van Fluvius hun zin te geven. Kritiek dus op de VREG en op Fluvius.

Fluvius moet elk jaar de gemeenten dividend waaronder kapitaalvergoeding betalen. Die gemeenten rekenen daarop voor hun begroting. De VREG had die kapitaalvergoeding beperkt tot 3,5 procent. De VREG trok dit voor 2025-2028 op tot 5,4 procent. Jaarlijks herzienbaar.

De vraag die de minister vergat te stellen is dus: Waarom trok de VREG de kapitaalvergoeding van de gemeentelijke aandeelhouders op? 


Een reactie achterlaten