De Vlaamse overheid wist al in 2021 dat het EPC-label compleet ongeschikt is voor beleid. Toch besloten ze om het te gebruiken als instrument voor de renovatieplicht, het uitdelen van EPC-labelpremies, het toekennen van goedkope renovatieleningen, het reguleren van de huurindexering enzovoort.
Het energieprestatiecertificaat (EPC) voor gebouwen is een vondst van de Europese Commissie. Die maakte het onderdeel van de gebouwenrichtlijn. Op haar beurt passen overheden in de Europese Unie het sindsdien toe. Ook het Vlaams Energie en Klimaatagentschap (VEKA) en de Vlaamse regering. Het werd verplicht bij verkoop van vastgoed. Aanvankelijk zou het puur indicatief zijn om potentiële kopers te informeren zoals bij een wasmachine of koelkast.
Nadien volgde het als criterium bij bouwvergunningen en sedert de invoering van de renovatieplicht als basis voor boetes die kunnen oplopen tot 200.000 euro.
De Vlaamse overheid liet nochtans wel een onderzoek doen. De universiteit Gent (UGent) leverde na een aanbesteding in 2021 een analyse van de energieprestatiecertificaten (EPC) waarmee huizen en woningen een EPC-label krijgen. Ze deden dat in opdracht van het Vlaams Energieagentschap (VEA), de voorloper van het Vlaams Energie en Klimaatagentschap (VEKA). Voor die studie konden ze de gegevens van netbeheerder Fluvius koppelen aan de gegevens over de EPC-attesten.
reëel energieverbruik en voorspeld verbruik
Bij die data zaten verbruiksgegevens van huishoudens zowel als data over zonnepanelen enzovoort. Woning per woning. De bedoeling was om voor Vlaamse eengezinswoningen (dus geen appartementen) de relatie tussen het reëel energiegebruik en de gebouwparameters te beschrijven. In tweede instantie keken ze of het mogelijk en zinvol was om statistische voorspellingsmodellen te gebruiken op basis van de EPC-labels.
De conclusie was zeer duidelijk: ‘Het verschil in energiegebruik tussen woningen met hogere versus lagere prestatieniveaus (en dus ook de potentiële energiebesparing) ligt in werkelijkheid veel lager dan de theoretische EPB- en EPC-berekeningen suggereren.’ Het EPC-label bleek dus ongeschikt om het energieverbruik of energieverlies van woningen te voorspellen.
De UGent gaf toe dat er geen alternatief voor handen is. ‘Bij gebrek aan alternatieven wordt vaak geleund op de EPB- of EPC-rekenmethodiek, terwijl deze daar eigenlijk niet geschikt voor is.’ Maar ze wezen vooral op de onbetrouwbaarheid: ‘Deze aannames laten echter niet toe om een voldoende realistische inschatting te geven van het energiegebruik van een gebouw in gebruik, wat zorgt voor een lacune.’
De onderzoekers van de UGent bekeken ook andere methodes en verfijnden hun databanken. Daaruit besloten ze dat het verbruik eigenlijk vooral afhankelijk is van het gedrag van de bewoners.
Door de renovatieplicht te koppelen aan de EPC-labels negeerde de Vlaamse regering dat compleet.
Dat leverde kritiek op. Zelfs binnen de sector. Een deskundige die EPC-attesten opstelt, zei tegen Doorbraak: ‘Dit is momenteel de basis voor een heel aantal (zinloze, blijkt nu) verplichtingen rond bouwen en renoveren’. De man krijgt naar eigen zeggen kromme tenen van de uitleg dat men ‘de methodiek nog wil uitbreiden om het “op te lossen”’.
‘Zo geraken we er nooit, dit is ook de denkwijze bij VEKA en bij uitbreiding Agoria naar mijn gevoel’ aldus de deskundige. Iets dat een andere deskundige beaamt ‘het EPC is te weinig betrouwbaar om het te gebruiken als een beleidsinstrument’. ‘Bij een EPC-label of “energiescore” is er geen enkele link aanwezig tussen de berekende waarde en het werkelijk verbruik. Het werkelijk verbruik wordt ook sterk overschat.’
Uit de analyse van de UGent blijkt immers dat het aantal bewoners ingeven in een andere formule een veel beter verband zou tonen met het reëel energieverbruik.
Uit de analyses bleek dat het totaal reëel primair energiegebruik algemeen sterk overschat wordt door de EPB- en EPC-berekening. Hoe slechter het EPC-label, hoe hoger de overschatting. Bij 98 procent van de gezinswoningen met EPC-label zit de voorspelling van het energieverbruik er naast (in beide richtingen dus).
De overheid kende het EPC-label een prominente rol toe in het beleid. Ze doet dat zonder betrouwbaar methodologisch kader. Terwijl diezelfde Vlaamse overheid dit al weet sinds de oplevering in 2021 van de door haar bestelde analyse van de UGent.
Gevraagd naar een reactie verwees het kabinet van de Vlaamse minister-president Jan Jambon (N-VA) fijntjes naar het kabinet van Zuhal Demir (N-VA): ‘daar zit dat’. Noch van het kabinet Demir, noch bij VEKA kregen we een reactie op de vragen waarom ze EPC-labels hanteren als norm en waarom er na 2021 dan nog nieuw beleid zoals de renovatieplicht of de EPC-labelpremie gekoppeld is aan EPC-labels.