Zuhal Demir (N-VA) Vlaams minister van Energie wil door EU geïnde emirssierechten naar Vlaanderen zien te halen (foto: EU).

Vanaf 2027 moeten leveranciers van brandstof voor wegtransport en gebouwenverwarming CO2-emmissierechten betalen. Dat legde de EU de lidstaten op in de vernieuwde ETS-richtlijn. De Vlaamse regering claimt daarom via minister van Energie Zuhal Demir (N-VA) de opbrengsten van het Europees emissiehandelssysteem (ETS) voor bouw en transport bij de federale regering met een ontwerpdecreet.

De Vlaamse minister van Energie Zuhal Demir (N-VA) maakte eind oktober bekend dat ze met een ontwerpdecreet de volle bevoegdheid claimt over het nieuwe Europese emissiehandelssysteem (ETS) voor transport en gebouwen. ‘Dit geld is grotendeels afkomstig van de portemonnee van de Vlaming en van de Vlaamse ondernemingen. Via het systeem van emissiehandel moeten zij in eerste instantie betalen vooraleer deze middelen terug bij de lidstaten terechtkomen. Het spreekt voor zich dat deze middelen terug moeten vloeien naar diegenen die er het meeste toe zullen bijdragen: de Vlamingen en de Vlaamse ondernemingen’ schreef Demir in haar persbericht.

Het ontwerpdecreet gaat eerst nog naar de Raad van State voor advies, maar Demir beweert alvast juridisch advies ingewonnen te hebben dat de Vlaamse regelgeving onderbouwt.

Waarover gaat het juist? Huishoudens betalen nu al onrechtstreeks emissierechten op hun elektrische stroom en CO2-intensieve producten zoals bouwmaterialen, bier en staal. Daar komen vanaf 2026 dus emissierechten bij voor brandstoffen gebruikt in gebouwen en in wegtransport. Aan de gasmeter, de stookolietank of de pomp dus. De leveranciers van brandstof zoals olieraffinaderijen (die bijvoorveeld benzine of diesel produceren) betalen voor de uitstoot die plaatsvindt door het verbruik van de brandstof die zij leveren. De Europese wetgever koos er voor de betaling bij de leverancier neer te leggen omdat miljoenen automobilisten en eigenaren van een gebouwen moeilijk in het ETS-systeem in te passen zijn.

Een deel van de inkomsten uit de veiling van emissierechten zal worden gebruikt om kwetsbare huishoudens en micro-ondernemingen te ondersteunen via het Sociaal Klimaatfonds klinkt het bij de EU.

De lidstaten mogen bij het innen ook een commissie houden. In België is het wettelijk kader nog niet duidelijk, maar in Nederland al wel. Het Nederlandse advocatenkantoor Stibbe publiceerde op 23 oktober een commentaar op het Nederlandse wetsvoorstel dat de ETS-richtlijn moet implementeren in het Nederlands recht. Helaas levert dat geen inzichten op voor de Belgische situatie. Wat Demirs ontwerpdecreet juist doet is daarom niet helemaal duidelijk.

De Belgische situatie is immers complex omdat de fiscaliteit op fossiele brandstoffen een federale bevoegdheid is. Het geld dat de federale overheid dus zal innen voor de Europese Commissie komt daarom gedeeltelijk bij de federale overheid terecht als commissie. Daarna stort de EU een deel terug dat de federale overheid moet herverdelen naar de gewesten die bevoegd zijn voor klimaatbeleid en energiebeleid. Dat betekent dat elk gewest wellicht een eigen sociaal klimaatfonds moet gaan beheren om een deel van het geld terug te geven aan de doelgroepen uit de ETS-richtlijn. Demir lijkt met haar decreet die verdeelsleutel te willen forceren.

Over hoeveel geld gaat het dan? De commissie die de federale regering mag inhouden is onbekend. De veilingopbrengsten zouden tussen de 5 en de 8 miljard euro genereren voor het Vlaams Gewest in de periode 2026-2030. Die inschatting door het Vlaams Energie-en Klimaatagentschap (VEKA) lijkt erg laag en is allicht al gedateerd.

Waar komt dat bedrag van ongeveer 8 miljard euro vandaan? De Vlaamse overheid deed via VEKA in 2021 een impactstudie over die emissierechten. Eigenlijk vroeg ze gewoon aan twee gesubsidieerde actiegroepen Climact en Öko Institute de impact door te geven. De studie concludeerde overigens dat een emissiehandelssysteem voor transport en gebouwen slechts tot beperkte bijkomende emissiereducties zal leiden tegen 2030, tenzij de prijs van de CO2-emissierecht zeer hoog zou oplopen. Kortom het bedrag is onbekend.

Toch kan zonder bedragen één en ander gezegd over ETS voor wegtransport en gebouwen. In Nederland schreef CE Delft ook in 2021 een notitie. Daarin staat letterlijk: ‘Een ETS leidt tot een CO2-prijs voor eindgebruikers. Uiteindelijk zullen de leveranciers de CO2-kosten doorberekenen aan hun klanten via hogere energie- en brandstofprijzen.’

Die extra kosten voor de automobilisten en huishoudens of bedrijven die verwarmen op gas, stookolie of steenkool zullen trouwens stelselmatig toenemen. ‘De CO2-prijs begint laag bij de invoering en zal richting 2030 naar verwachting stijgen tot enkele honderden euro’s per ton CO2 om de doelen te halen.’ Aldus CE Delft dat fijntjes opmerkte dat het belangrijk is ‘te vermelden dat een ETS-systeem met daaruit voortvloeiende CO2-prijs weliswaar overheidsopbrengsten genereert doordat voor CO2-emissies betaald moet worden, maar dat dit niet het (initiële) doel is van het systeem.’

Een ietwat cynische opmerking, want nog voor de invoering vechten de Vlaamse minister en de federale regering al over die overheidsopbrengsten. Eigenlijk is het dus de zoveelste taks of belasting op brandstoffen. Lidstaten kunnen weliswaar hun accijnzen en btw verlagen om de CO2-emissierechten te compenseren, maar die kans is bijzonder klein omdat ze zo hun inkomsten aan de pomp grotendeels overhevelen naar de EU.

Dat vooral huishoudens getroffen worden was reeds lang voor de invoering van de ETS voor wegtransport en gebouwen duidelijk. Daarom besloot CE Delft destijds: ‘Het is aannemelijk dat de huishoudens met de laagste inkomens (waarbij de CO2-prijs relatief het meeste impact heeft) ook de minste mogelijkheden hebben om maatregelen te treffen, omdat zij niet kunnen investeren in besparende maatregelen.’

Wat Demir bedoelt met het terugvloeien van de miljarden naar diegenen die er het meeste toe zullen bijdragen: de Vlamingen en de Vlaamse ondernemingen maakt alvast heel nieuwsgierig.