(bron foto: persoonlijke website van de minister)

Terwijl de hele wereld vecht voor zeldzame aardmetalen nodig voor windmolens, stekkerauto’s, smartphones vestigt minister voor Energie Tinne Van der Straeten (Groen) haar hoop op recyclage van oude batterijen. De door de EU opgelegde energietransitie kampt met dure energieprijzen, schaarste aan grondstoffen en vooral enorme concurrentiële nadelen tegenover China, de Verenigde Staten en India.

De Europese Investeringsbank (EIB), de Europese Centrale Bank (ECB) het Internationaal Energieagentschap (IEA) organiseerden in Parijs op 29 september een ‘high-level conference’ over de energietransitie. Twee EU-instellingen en een intergouvernementele organisatie van olieverbruikende landen organiseerden een hoogmis over de belangrijkste geopolitieke uitdagingen verbonden aan de zelf opgelegde energietransitie. Zo’n hoge-niveau conferentie is een bijeenkomst van regeringsleden, de bankensector en de industrie.

De Belgische federale minister van Energie Tinne Van der Straeten (Groen) woonde deze eerste top van het internationaal energieagentschap over onder andere zeldzame aardmetalen bij. In haar eigen communicatie om de Belgische expertise op vlak van recyclage in de verf te zetten.

Waarover ging het juist? Eigenlijk ging die conferentie over de competitieve nadelen die de Europese industrie en economie ondervindt door de Green Deal van de EU. Geen moment van zelfkritiek of existentiële bevraging, maar wel een bijeenkomst uitbundig overgoten met het vaste narratief over net-zero en duurzaamheid van de Europese Unie en internationale intergouvernementele organisaties. Net-zero wil zoveel zeggen als het uitbannen van alle fossiele brandstoffen uit de economie.

Dit keer ging het veel minder over olie en gas. Het grootste zorgenkind blijkt immers de zeldzaamheid van aardmetalen zoals kobalt en lithium. De zeldzame (aard)metalen zijn immers nodig voor de productie van onder andere elektrische wagens, zonnepanelen, windmolens, computers en smartphones. Daarom spraken ministers van metaalproducerende en metaalverbruikende economieën op deze conferentie met de industrie, de investeerders en uiteraard alomtegenwoordige NGO’s die de klimaatverandering willen stoppen.

België beschikt over enkele belangrijke spelers in wat rest van de Belgische industrie. Enkele voorbeelden zijn Umicore, Comet en Nyrstar. Daarom beweerde Van der Straeten dat ‘België het potentieel heeft om een wereldleider te worden in het hergebruik van zeldzame aardmetalen.’ Recyclage dus. Een activiteit waar een wereldspeler zoals Umicore steeds meer op concentreert.

Volgens de minister kunnen de zeldzame aardmetalen ‘in principe’ hergebruikt worden, maar enkel in ‘duurzame waardeketens’. Van der Straeten spreekt daarbij over ‘de meest optimale benutting van deze kostbare grondstoffen’. Ze denkt daarbij aan recyclage bij Umicore en de Waalse recyclagegroep Comet. Geheel in lijn met haar ideologie ziet ze ‘een duurzame en circulaire economie’ die door de overheden bevorderd moet worden om zeldzame aardmetalen keer op keer te hergebruiken. Dat zou de prijzen stabiel houden en de energietransitie garanderen.

In die insteek zit helaas één denkfout. De hoeveelheden benodigde zeldzame aardmetalen overtreffen op astronomische wijze dezelfde metalen in de afvalstromen die geschikt zijn voor recyclage. Bovendien zijn veel zeldzame aardmetalen zoals lithium ontzettend moeilijk te recycleren en is de recyclage vaak duurder dan de ontginning ervan. Zelfs bij stijgende prijzen.

De Europese industrie lijdt zwaar onder een concurrentieel nadeel. Niet enkel qua prijzen van grondstoffen, maar vooral qua beschikbare energie en energieprijzen. Energieprijzen zijn relatief hoog in de EU. Bovendien vertekenen ambitieuze industriële programma’s elders de markt omdat de Verenigde Staten, China, India, Japan en Korea druk doende zijn zowel de aanvoer, de ontginning en de productiecapaciteit met overheidssteun naar grote hoogte te stuwen. De EU rest dan niets anders dan bij hen te kopen.

Een versnelde energietransitie moet volgens de deelnemende EU-instellingen de Europese afhankelijkheid van fossiele brandstoffen beperken. De EU wil minstens 30% van haar budget spenderen aan klimaatactie tussen 2021 en 2027. Daarbij spelen financiële instellingen zoals de EIB een belangrijke rol. Allemaal om schone energieprojecten in de private sector aantrekkelijker te maken. De EIB beweerde dat elke euro die ze steken in dergelijke projecten van privé-bedrijven een extra 1,4 euro aantrekken uit de private sector.

Daarom pompt de EIB een aanvullende 45 miljard euro in ‘schone energie’. Dat bestaat uit belastinggeld en geld dat de EIB ophaalt op de financiële markten om vervolgens uit te lenen aan bedrijven. Het publiek geld gaat naar hernieuwbare energieprojecten en ‘strategische net-zero’ industrie. Met als doel het versnellen van de energietransitie en het afbouwen van de vraag naar fossiele brandstoffen.

Het volgende decennium gaat het om duizend miljard euro voor investeringen in klimaat en duurzaamheid als de EU via de EIB haar plannen kan realiseren. Omwille van de enorme investeringen die nodig zijn, moet de toegankelijkheid tot dat geld verbeteren. De EU wil daarom een ‘groene kapitaalmarktunie’ (CMU) vormen.

Het grootste probleem van zo’n plan is een gebrekkige prijsstabiliteit. Dat laatste is de rol die de Europese Centrale Bank (ECB) wil spelen in dit plan. De ECB nam daarom overwegingen betreft klimaatverandering op in haar monetair beleid en het bewaken van de financiële stabiliteit van de Europese muntunie.

De vraag die zich stelt is natuurlijk in hoeverre het hele narratief vooral politiek-ideologisch blijkt in plaats van economisch. De politici op de high-level conference praatten vooral elkaar na en goochelden met miljarden euro’s belastinggeld. Dat geld moet echter wel eerst verdiend worden door de industrie en andere belastingplichtigen in de lidstaten. Om dat geld te verdienen moeten de Europese consumenten wel eerst veel duurdere elektrische auto’s willen kopen.