Woon-werkverkeer vergeleken in 2022 en 2021.

Volgens een persbericht van dienstengroep Acerta zou een recordaantal werknemers met de fiets gaan werken. Persagentschap Belga maakte daarvan dat maar liefst vier op de tien Belgen met de fiets gaan werken. Dat klopt niet helemaal. Feitelijk nemen almaar meer werknemers almaar vaker de auto. En uit de studie van Acerta blijkt ook waarom.

Acerta verzamelde loongegevens van meer dan 340.000 werknemers in dienst bij meer dan 44.000 werkgevers uit de privésector. Uit die data is de Mobiliteitsbarometer ontstaan, nu al voor het achtste opeenvolgende jaar.

Koning auto

Een belangrijk politiek strijdpunt tussen links en rechts is de salariswagen. 23,5% van de bedienden in de privésector heeft een bedrijfswagen. Dat zijn er een beetje meer dan vorig jaar (23,0%) en aanzienlijk meer dan twee jaar geleden (22,3%). Dat is opmerkelijk want de federale regering probeert dat sinds vorig jaar te ontmoedigen. Onder meer met hogere fiscale lasten op de voordelen alle aard (tenzij bij stekkerauto’s).

Los van die salariswagens kiest 77,7% bij de woon-werkverplaatsingen voor de auto. Dat is een lichte daling in vergelijking met de 78,3% vorig jaar. Maar het goede nieuws volgens Acerta is dus dat de fiets ‘snel terrein wint’.

‘Bijna vier op de tien Belgen (39%) gebruiken hun stalen ros minstens voor een deel van het pendeltraject, drie jaar geleden was dat nog maar 33%’ schrijft Acerta. En ook het openbaar vervoer lokt meer pendelaars: 8,5% van de werknemers zou trein, tram of bus nemen. Helaas… Wie de percentages (77,7 + 39 + 8,5 = 125,2%) optelt, moet concluderen dat sommige werknemers blijkbaar hun fiets op de auto laden om daarna ergens te parkeren om een stukje te fietsen…

Alles draait rond woon-werkverkeer en eigenlijk rond bedrijfswagens. 23,5% van de bedienden in de privésector ontvangt een bedrijfswagen. Twee jaar geleden waren dat er 22,3%, dus minder.

‘Die bedrijfswagens worden wel in sneltempo groener’ schreef Acerta. Want uit de loongegevens van meer dan 340.000 werknemers blijkt immers dat 10,1% van de bedrijfswagens ondertussen elektrisch is. Drie keer zoveel als vorig jaar. De grootste verliezers zijn de bedrijfswagens op diesel. Liefst een kwart minder (-24,4%) op amper één jaar.

Die vergroening blijkt toch een illusie. Volgens de cijfers gaan acht op tien werknemers met de auto werken. Men hoeft geen rekenwonder te zijn om te weten dat een kwart (27,2%) van een kwart (23,5%) een klein deel is van het totaal van de drie kwart (77,7%) autorijdende pendelaars. Die vergroening betreft dus pakweg 5 procent van alle pendelaars.

Dat laat zich heel eenvoudig verklaren door de nieuwe fiscale en sociale regels vanaf 1 juli 2023 voor voertuigen die niet koolstofneutraal zijn. Dieselauto’s zijn niet meer fiscaal aftrekbaar voor de werkgever en de berekening van de ‘voordelen alle aard’ is vanaf 1 januari 2024 zeer nadelig voor auto’s op fossiele brandstof. De verklaring is eenvoudig: meer belastingen en dus netto minder loon in vorm van een salariswagen.

Parafiscale inventiviteitsbarometer

Wat Acerta dus eigenlijk mat is de inventiviteit van werkgevers in de privésector om een deel van de verloning te optimaliseren. Met andere woorden de totale kosten drukken en toch de werknemer netto zo veel mogelijk te geven.

Er zijn ook verklaringen voor het autogebruik. Rond één probleem kon Acerta niet rond. Het openbaar vervoer blijkt problematisch. ‘Wie het kan, neemt het woon-werkverkeer liever zelf in handen, ondanks dat werkgevers vaak tussenkomen in abonnementen voor trein, tram of bus. Daarom blijft het aandeel gebruikers van het openbaar vervoer al bij al nog vrij beperkt.’

Acerta gaf trouwens ook de reden van al die fietsvergoedingen en bedrijfswagens. De Belg woont namelijk gemiddeld 20,8 kilometer van zijn werk.

Slimme reclame

De conclusie kan zijn dat zo’n onderzoek op meerdere manieren gelezen kan worden al naargelang wat men erin wil lezen. Maar dat legt meteen een serieus bezwaar tegen de studie bloot. Acerta wil iets bewijzen. De vraag is dan waarom doet Acerta dat?

Eigenlijk is zo’n onderzoek een handige manier om goedkoop reclame te maken. Net als de voorgaande zeven edities van deze Mobiliteitsbarometer levert het artikels op in de pers. In public relations jargon spreekt men dan van ‘earned media exposure’ in tegenstelling tot ‘paid media exposure’ of reclame in de vorm van dure advertenties of reclamespotjes.

De kunst is een onderwerp te vinden dat aanslaat bij journalisten en redacties. Met mobiliteit en vooral meer fietsen moet dat lukken. Zeker als het positief nieuws is over ‘vergroening’.

De enige echte conclusie is dat meer dan drie op vier werknemers in de privésector met de auto gaan werken en ook niet anders kunnen. Dat bedrijven zich daarom in bochten moeten wringen om de mobiliteit van hun werknemers betaalbaar te houden voor henzelf en voor die werknemers. Zelfs als dat betekent op papier een fietsvergoeding verzinnen of zeer creatief aan de slag gaan met alles wat fiscaal voordeel oplevert.


Een reactie achterlaten