Recensie: De man in de Amstel door Duco Hellema

Een misdaadroman voor de lezer die houdt van zintuigelijke ervaring tijdens het lezen

Een charmante misdaadroman, die tot de laatste pagina spannend blijft, maar vooral een immens genot oplevert voor wie zich dankzij de schrijfstijl het hele verhaal in zijn hoofd kan visualiseren tijdens het lezen.

Het romandebuut Rendez-vous in Praag van Duco Hellema kreeg in Doorbraak van mij een lovende recensie. De uitgever was daar blijkbaar blij mee, want binnenin en op de achterflap van de tweede misdaadroman van Hellema staat dat oordeel trots afgedrukt. Nu denkt de altijd kritische recensielezer natuurlijk dat de bespreking van de tweede misdaadroman daarom ontzettend lovend zal zijn.

Toch niet. Deze opnieuw zeer positieve recensie is dat omwille van andere zaken. Eén daarvan is het markante verschil met de eersteling van Hellema. Dit keer geen achtervolgingen, ontvoeringen, ontsnappingen enzovoort. Kortom veel minder actie. En toch komt dat de misdaadroman ten goede. De sterktes van de voorganger werden immers verder uitgewerkt.

Auteur Duco Hellema is een gepensioneerde geschiedenisprofessor. Een late roeping qua misdaadromans, maar hij begon meteen een reeks rond één personage. In dit geval de advocaat Bob de Winter.

Hellema koos een boeiende periode als context voor zijn verhalen. Het naoorlogse Europa, meer bepaald Amsterdam. Met de beginnende Koude Oorlog en de schaarste. De stijl is soepel en degelijk. Zonder veel literaire pretenties, maar toch elegant. Hellema geeft zijn protagonist dan wel een gleufhoed, maar geen wisecracks. De Winter is een fatsoenlijke heer uit een tijd waarin fatsoen belangrijk was.

Met enige zin voor overdrijving kan gezegd dat een misdaadroman in het Amsterdam van de laten jaren 1940 een beetje naar stamppot en rookworst hoort te ruiken. En naar sigarettenrook, vertrapte as van steenkolen op de besneeuwde trottoirs of doorweekte wollen overjassen.

De koude moet als het ware door de lederen schoenzolen in je voeten trekken. Eén van de sterkere kleine beschrijvingen in het boek. Allicht nieuws voor wie met rubberen zolen is opgegroeid. Dergelijke kleine details maken deze misdaadroman een plezier om lezen.

De humorloosheid is misschien een minpuntje, maar dat hebben wel meer misdaadreeksen. De misdaadromans van Hellema zijn evenmin hard boiled. Kenmerk van de detectiveroman in de jaren 1940. De personages zijn geen verdoemde mannen en fatale vrouwen.

Zoals het in Amsterdam past paraderen huisvrouwen, communistische dokwerkers, rentboys enzovoort voorbij. De plot is interessant, maar zonder de wilde plotwijzigingen die tegenwoordig zo gebruikelijk lijken. De Winter is geen superieur intelligente detective die onzichtbare puntjes met elkaar verbindt. Neen, wat dat betreft heeft De Winter toch meer van Maigret. Een middelmatige man met een ondoorgrondelijkheid die misschien oppervlakkigheid verbergt.

Geen grote ontknoping. Geen grote (interne) monologen of felle discussies om denkprocessen te beschrijven. De Winter sprokkelt aanwijzingen en plots is het plaatje compleet.

Die eenvoud in plotuitwerking steekt schril af tegen wat veel lezers tegenwoordig gewend zijn. Dat doet niets af aan de boeiende en geloofwaardige plot.

Hellema bezondigt zich evenmin aan te veel zielenroerselen of amoureuze problemen van zijn hoofdpersonage. Die zijn er, maar gedoseerd en niet anachronistisch. Wat Hellema wel uitstekend doet is sfeer scheppen en de context beschrijven. In een film zouden we spreken van rekwisieten: sigaretten, fluitketels, gasvuurtjes, fietsenstallingen, sjaals, hoeden, petten, radio, telefoons…

Het helpt de lezer ontzettend bij het visualiseren tijdens het lezen. En daar gaat het hier om. Dat beeld in het brein tijdens het lezen. Compleet met decors van vervallen pakhuizen, vieze sneeuw op de stoepranden, spekgladde straatstenen, het ijskoude zwarte water in de grachten, woonboten, met twee gezinnen per verdieping in oude Amsterdamse huizen in de Pijp of de Jordaan…

Waarover gaat deze misdaadroman? Zoals de titel al verraadt over de man in de Amstel. De weduwe komt bij De Winter in zijn kantoor en zegt dat ze de officiële lezing van de politie niet vertrouwt. Het lijkt het klassieke begin van een film noir. En die sfeer blijft er wel in. Alles beantwoordt aan de sfeer en de context die we ons bij eind jaren 1940 voorstellen. Dat is een opmerkelijke verdienste, misschien meer nog dan dat het boek bladzijde na bladzijde erg spannend blijft.

De manier waarop De Winter met enkele nevenfiguren zoals zijn hospita/maîtresse en een communistische vriend en sparringpartner bij het boksen de misdaad oplost heeft iets van jongensboeken uit de jaren 1950-1960. De enigszins naïeve manier van onderzoeken heeft iets charmants. Maar hier geen spoilers. Lees de roman.


Een reactie achterlaten