Kandidatuur VREG

Vanochtend was ik in de Commissie Energie van het Vlaams Parlement omdat ik me kandidaat heb gesteld als onafhankelijk lid van de raad van bestuur van de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt (VREG).

Ik kreeg boeiende vragen van de aanwezige parlementsleden. Waarvoor dank.

Belangrijk om weten is dat de VREG door u en mij betaald wordt. Via onze facturen. Die bijdrage aan het Energiefonds dient onder andere om de dotatie te betalen die het Vlaams Parlement toekent aan de regulator.

De taken van de VREG zijn onder te verdelen in vijf categorieën.

  1. reguleren
  2. controleren
  3. bemiddelen
  4. informeren
  5. adviseren

Ik heb kort mijn visie op die taken kunnen geven. Net als mijn visie op de sociale missie van de VREG en onderwerpen zoals het capaciteitstarief.

De VREG bestaat uit twee organen: de raad van bestuur (RvB) en de algemeen directeur. De RvB bestuur ontslaat of benoemt de algemeen directeur. De VREG zelf heeft drie afdelingen: netbeheer, marktwerking en organisatie/beleidsondersteunende diensten.

De bevoegdheden van de RvB van de VREG zijn op te delen in delegeerbare en niet delegeerbare bevoegdheden.

Het gaat dan om de tariefmethodologie en de tariefstructuur, maar ook over goedkeuren van de ontwerpbegroting en rekeningen, het jaarrapport of de deelname in andere regulatoren.

Op die tariefmethodologie ben ik kort kunnen ingaan. De nettarieven van de netbeheerder bestaan immers uit exogene en niet-exogene delen. Zaken die ze onder controle hebben en zaken waar ze weinig aan kunnen doen. Maar die allemaal in uw nettarieven komen.

Bij die niet-exogene onderdelen zitten de afschrijvingen, de nettokosten en de vergoeding van het kapitaal (aan de 10 intercommunales of de gemeentelijke aandeelhouders dus). De exogene kosten bestaan uit taksen, belastingen, groene stroomcertificaten en andere zaken opgelegd door hoofdzakelijk de federale overheid.

Dit betekent dat de nettarieven zeer sterk afhankelijk zijn van de afschrijvingen en de vergoedingen van het kapitaal zoals ik in mijn artikels over Fluvius schreef. Maar bij een monopolist is dit geen slecht systeem. Want de VREG past een soort price cap toe. Dat betekent dat de netbeheerder niet meer mag vragen dan de VREG oplegt. Dat wil zeggen een acceptabele winstmarge enzovoort.

Die price cap moet aansporen om vooral die nettokosten onder controle te houden. Zoiets noemt een financiële prikkel. Alleen kan dat natuurlijk leiden tot te weinig investeren of onderhouden van het netwerk of de dienstverlening om de winsten te verhogen binnen die price cap.

Daarom moet er ook een kwaliteitsprikkel zijn. Mijn visie is dat het de rol van de VREG is die kwaliteitsprikkel zeer streng in te gaten te houden. Price cap en kwaliteitsprikkel horen samen te gaan. Ik hoop dat mijn betoog duidelijk was hieromtrent.

Het Vlaamse energierecht is gelukkig homogener en coherenter dan het versplinterde federale energierecht. Het Energiedecreet en het Energiebesluit dekken zowat alles af wat gas en elektriciteit betreffen (voor warmtenetten enzovoort is er nog werk). Al wijkt het Vlaamse recht hier en daar af van de Vierde Elektriciteitsrichtlijn van de Europese Commissie. Vooral wat betreft onderscheid tussen distributie en transmissie. Maar dat is een technische discussie. Gevolg is wel dat een deel van transmissienetbeheerder Elia onder federale bevoegdheid valt en een deeltje onder Vlaamse bevoegdheid. Fluvius valt volledig onder Vlaamse bevoegdheid en dus controle door de VREG. De norm is de spanning (alles onder 70 kV is Vlaamse bevoegdheid). Bij gas is het duidelijker verdeeld omwille van de infrastructuur.

Over het capaciteitstarief dat ter sprake kwam kon ik volgende zeggen. Het wringt met mijn rechtvaardigheidsgevoel. Wie minder verbruikt betaalt altijd meer en wie meer verbruikt zal nooit meer betalen. De grootverbruikers daarentegen hebben wel een ordentelijke splitsing voor capaciteit en verbruik, waardoor die veel eerlijker tarieven betalen. En allemaal omdat de netbeheerder jarenlang te weinig investeerde in capaciteit. Zo komen we terug bij de kwaliteitsprikkel en de price cap in de tariefmethodologie. Een rol voor de VREG.

Ik heb uiteraard nog meer mogen en kunnen zeggen. O.a. over de bemiddelingstaak van de VREG of over de informatietaak van de VREG. Over één ding wil ik hier toch nog iets kwijt. De adviestaak van de VREG. Nu is het zo dat de Vlaamse minister van Energie advies kan vragen aan de VREG en studies bestellen. Persoonlijk ben ik voorstander van een actief initiatiefrecht om ongevraagd adviezen te formuleren aan de minister en aan het Vlaams Parlement. Een beetje zoals de sociale partners. Maar vooral als regulator (net zoals ze ook laatste instantie zijn bij geschillen waar eerst de Ombudsdienst Energie optreedt en dan de VREG). Adviezen met andere woorden om de stakeholders, de mensen, de consumenten dus te beschermen en te helpen. De belangen verdedigen van zij die met hun facturen betalen voor het Energiefonds waaruit de dotatie betaald wordt.

Uiteraard is het slechts een kandidatuur. Er zijn twee plaatsen. 2/3 van de leden van de RvB mag maar van hetzelfde geslacht zijn en vandaag kwamen vijf kandidaten. Daarvan was ik slechts één.


Een reactie achterlaten