Deze recensie verscheen eerder in juli 2017 in Civis Mundi.

In zijn boek Art flipper deelt Bert Kreuk zijn ervaringen met de kunstwereld. Of beter gezegd de ervaringen met hedendaags kunstenaars, galeriehouders, veilinghuizen en de media. Wie hedendaagse kunst soms bespottelijk vindt, zal hier geen betoog tegen ‘moderne’ kunst lezen, maar eerder een Bildungsroman. Het verhaal van een ongelukkige Rotterdamse puber uit een gezin met zeven kinderen met een vader met losse handjes die rust en geborgenheid zocht bij een aangetrouwde oom. De oom, Theo, blijkt een inspirerende figuur. Met nuchterheid, gedrevenheid en streetwise zoals meer van de jongens uit Rotterdam-Zuid van zijn generatie werkt oom Theo zich op door brommers te herstellen tot eigenaar van zijn eigen vliegtuigmaatschappij. Een bestormer van het establishment die regelmatig keihard tegen betonnen muren loopt, maar nooit de moed laat zakken en telkens zich weer erbovenop vecht. De veertienjarige Kreuk volgt zijn oom en bouwt een soort relatie op die het midden houdt tussen surogaatvader en een medeplichtige grootvader. De liefde die spreekt uit het omvangrijke deel over het wedervaren van en met de rebelse Theo Schols maakt het lezen van het boek zeker waard. Als het niet over een periode van 1974 tot 1991 ging dan zou het stof opleveren voor een prachtige road movie.

Oddysee door de kunstwereld

Wat heeft dit hele aandoenlijke familieverhaal nu vandoen met de kunstwereld? Alles! Het is Schols die de jongen meeneemt naar Boijmans-Van Beuningen en zijn esthetische ervaring met een landschap van Barend Cornelis Koekkoek (Middelburg (Zeeland) 11-10-1803 – Kleef 5-4-1862). Het heeft iets van de Griekse held Mentor en Odysseus. Schols brengt zakelijke filosofie bij en Odysseus Kreuk neemt het op en begint een Odyssea door de kunstwereld. Inclusief sirenenzang.

Door hun reizen, die ook met een verontrustende alcoholverbruik gepaard gaan, wisselen kennismaking met kunst enerzijds en fenomenale hoogten en even gapende afgronden elkaar af. Dankzij succesvolle periodes met als gevolg een blijkbaar complete veronachtzaming van relaties en familie vindt Kreuk een uitlaatklep in het verzamelen van kunst. Allereerst romantische kunst en vervolgens lijkt Kreuk een handboek kunstgeschiedenis af te werken met impressionisten en alle latere stromingen. Op een bepaald moment begint het reizen en het eindeloze werken zijn tol te eisen en Kreuk voorvoelt waar de wereld van de globale economie naartoe dreigt te gaan door e-procurement bij zijn machtige klanten. Een eerste poging om zijn zaak van de hand te doen loopt uit op een ramp door de aanslagen op het WTC in 2001. Enkele jaren later doet de opportuniteit te verkopen zich weer voor en Kreuk hapt toe en behoort voortaan bij de puissant rijken. Amper enkele maanden later nekt de bankencrisis zijn voormalig bedrijf. Kreuk is duidelijk autodidact wat betreft kunst en gaat er terecht prat op. Het zal een mateloze minachting opleveren bij het oude geld in de kunstwereld, maar zijn geld is wel welkom. De vraag is waarom de nuchtere Rotterdammer niet zei ‘I don’t give a shit’ en de gevestigde orde van parvenu’s laat voor wat ze zijn. Het antwoord is duidelijk. Kreuk houdt van kunst en geniet van het hele leerproces, hoewel hij regelmatig harde lessen te leren krijgt over onwaarschijnlijke praktijken in de veilingwereld. Al bij al blijft hij nog vriendelijk voor de veilinghuizen wat gezien de louche praktijken tot nadenken stemt, maar de prijs van de verkochte kunst voldoet aan een vraag en aanbod. Of tenminste zo lijkt het.

Gebrek aan ethiek stuitend

Veel dramatischer blijkt de ethiek bij de galeristen, kunstadviseurs, kunstadvocaten en de hedendaagse kunstenaars. Om met de enige belangrijke, namelijk de kunstenaars, te beginnen stelt Kreuk vast dat velen zelfs niet de moeite nemen om aanwezig te zijn op de vernissage van zijn tentoonstelling in het Gemeentemuseum in Den Haag. Een verkoopbeurs in Basel blijkt belangrijker dan erkenning en het publiek. De hedendaagse kunstenaars en hun entourage leven in een luchtbel en hebben enkel oog voor het geld. Daarvoor hebben deze faustiaanse poseurs hun ziel veil zal blijken.

Art flippen: kunstspeculatie

Kreuk krijgt al snel de reputatie een art flipper te zijn. Een gewiekste kunstspeculant. Kreuk stelt alles in het werk in zijn boek om dit te ontkrachten en betoogt overtuigende dat een collectie leeft en dat het misschien niet bon ton is om toe te geven dat mindere stukken in een verzameling afgestoten worden om ze te vervangen door betere. Uiteraard raakt hij ook gewoon uitgekeken op sommige werken of kunstenaars. In een kort e-mail-verkeer met de auteur blijkt dit nog duidelijker: “Als je kan praten over visie, is het juist belangrijk dat kunst met de juiste oprechtheid is gemaakt, als dat niet zo is en slechts gemaakt is om onderscheidend te zijn kan ik daar geen emotionele meerwaarde aan verbinden.  Ik beschrijf ook dat kunst vooral iets is wat je moet ondergaan door het aan de muur te hebben.” schrijft Kreuk.

Terwijl hij al onder kritiek ligt omdat hij een deel van zijn collectie verkoopt nadat hij ze tentoonstelde in een museum en dus alzo de prijs zou opgeklopt hebben, loopt Kreuk aan tegen een onwaarschijnlijke oplichting door de Deens-Vietnamese kunstenaar Danh Vo en zijn galerist in Berlijn. Kreuk geeft Vo van wie hij verschillende werken bezit de opdracht om een installatie te maken voor zijn expositie in het Haagse Gemeentemuseum. De kunstenaar en galerist nemen een loopje met de hele zaak, maar dit debacle krijgt een staartje. Kreuk stapt naar de rechter en laat beslag leggen op een werk (een kapotte kartonnendoos met wat onzin erop en wat bladgoud). Onmiddellijk begint een internationale hetze uitgaand van galeristen en kunstenaars. Vo’s Nederlandse advocaat, Gert-Jan van den Bergh, die toevallig ook actief is als voorzitter van het Prins Bernhard Cultuurfonds begint de journaliste Claudia Kammer van het NRC Handelsblad te voederen met leugens. Kreuk blijkt ontzettend naïef als het op de media aankomt. Hij onderschat de invloed van een hele kliek. Als kunstliefhebber zou hij moeten weten dat het Mondriaan Fonds geleid wordt door oud-NRC-journaliste Birgit Donker. Dat advocate Annelies van der Pauw zowel commissaris is bij NRC Media als voorzitter van de Stichting Rembrandt. Tel daar de internationale online kunstmedia bij die leven van advertenties van galeries. Ook de perceptie dat hij een kunstspeculant zou zijn gaat er gretig in bij velen. De klassieke jaloersheid jegens iemand die fortuin maakte en zonder diploma’s tussen een bende zogenaamde kunstkenners met stamboom terecht komt en blijkt door zelfstudie een betere neus en een beter inzicht in hedendaagse kunst te hebben.

Tate Modern laat zich kennen in cause célèbre

Kreuk krijgt bakken met beledigingen, bedreigingen enzovoort over zich uitgestort en toch slaat hij niet terug. Hij vertrouwt op de Nederlandse rechter en hij krijgt gelijk voor de rechtbank. Het voorval zijn geen cause célèbre worden ware het niet dat de ontmaskerde bedriegers hun nederlaag voorstellen als een overwinning en de rechterlijke beslissing als een vorm van censuur presenteren. Musea zetten Kreuk bij het grofvuil. Het Tate Modern gaat zelfs zo ver om Kreuk geruisloos van de Tate Members Council te schrappen. Een honoraire titel waar na een hoop geslijm wel een bijdrage van minstens 5000 Britse pond hoort voor de uitgekozene. Tate Modern komt met een onzinverhaal dat Kreuk dit jaar niet gevraagd werd te hernieuwen, terwijl dit voorgaande jaren ook niet het geval was. Name droppig en centen tellen. In China leerde Kreuk reeds dat gelijk hebben en gelijk krijgen niet hetzelfde is, nu leerde hij dat zelfs de beide tegelijk niet volstaan tegen een haatcampagne.

Bij de hogere rechtbank lijkt Kreuk af te stevenen op een zeker veroordeling van Vo en co, maar tegen elk beter weten in stelt hij voor te schikken. De rechter noemt het een vroeg kerstgeschenk en Vo en co gaan akkoord en tekenen zelfs een overeenkomst alles zo te laten en in de toekomst geen mededelingen over de zaak meer te doen. Naïef van Kreuk. De inkt is nog niet droog en Danh Vo begint Kreuk zwart te maken en te beschadigen.

verlaat-de-gevangeniskaart

Gevraagd naar de motieven om Vo een verlaat-de-gevangeniskaart te schenken reageert Kreuk laconiek: “Er zijn diverse reden die ik in het boek beschrijf waarom ik de rechtszaak niet doorzette (oa op pagina 194 en daarvoor). Het is belangrijkste is dat er belangrijke jurisprudentie was gecreëerd waar in de toekomst rekening mee gehouden dient te gaan worden! ..en dat ik Vo’s kunst niet oprecht vond vanwege mijn ervaring met hem (ontkenning van de opdracht, liegen in de rechtszaal). Als ik was doorgegaan had ik waarschijnlijk nog twee jaar moeten procederen, en dan had Danh Vo de slachtoffer rol kunnen spelen. Door te stoppen ontnam ik zijn platform. Bovendien zou het ook hebben betekend dat ik aan het einde van de rit  350,000 usd zou hebben moeten betalen voor iets wat voor mij artistiek en emotioneel waardeloos is. Ik wilde een punt maken en dat heb ik gedaan (namelijk dat iedereen zich aan afspraken dient te houden ook kunstenaars en dat die zich niet ten onrechte achter een mom van artistieke integriteit hun werk kunnen doorverkopen wanneer deze meer waard is geworden) ; winnen wordt mede bepaald door, alles overwegende, het juiste te doen op het juiste moment!”

Nuchtere analyse

Een zeer nuchtere uitleg die wel bevalt, maar dit houdt geen rekening met de gang van zaken voor, tijdens en na de zaak. De belangenvermenging en het schaamteloos dragen van dubbele petten bijvoorbeeld. “Ik noem geen namen van personen en stichtingen. Ik zal daarom niet ingaan op de namen die je noemt, maar het is mij wel duidelijk geworden dat er meer en meer vriendendiensten in de breedste zin van het woord   via stichtingen worden bediend. Veel erger is dat die stichtingen door bestuurders (in mijn boek door Matthijs) worden misbruikt om persoonlijk rekeningen te vereffenen. Daar zijn ze niet voor, ze zijn voor de kunsten en al die goedwillende kunstenaars !

Rest natuurlijk de kwalijke rol van de pers en meer bepaald het NRC Handelsblad, een krant die dankzij het Cultureel Supplement in vervlogen tijden, nog steeds een aura van grote roerganger heeft betreft kunstverslaggeving. Het is onbegrijpelijk dat Kreuk niet naar de Raad voor de Journalistiek stapte. Dat bloggers onzin uitkramen is part-of-the-game, maar dat een kwaliteitskrant aan privé-afrekeningen meedoet is stuitend. Kreuk blijft mild “Ik ben geen zaak begonnen tegen de journalistiek omdat ik daar helemaal geen zin in heb. Iedereen heeft zijn eigen verantwoordelijkheid, ook een journalist. Uiteraard zal ik het uiterste doen om mijn verhaal eerlijk en zo goed mogelijk over te brengen.  Maar ook journalisten zitten in een systeem, hun systeem. Wat er op redactioneel niveau afspeelt heb ik geen kijk op, met de NRC journalist had ik een redelijke band. Ik denk alleen dat ze het idee van “rijke verzamelaar tegen arme kunstenaar’ niet heeft kunnen loslaten zelf toen bleek dat de kunstenaar loog en door de rechtbank van Rotterdam in haar eindvonnis was veroordeeld met een boete clausule vanwege zijn houding en minimaal twee aantoonbare leugens. (het waren er in werkelijkheid veel meer) We noemen dat ook wel tunnelvisie…  Natuurlijk heb ik een vreemde smaak van dit verhaal in de mond, maar het aantonen van opzettelijkheid (voor zover ik daar zin in zou hebben) is van heel andere orde.” Het siert Kreuk en allicht vormt het feit dat hij niet eeuwig het zwarte schaap wil zijn voor overtuigden. Uiteraard stelt zich de vraag welke rol speelden belangrijke figuren met een NRC-link zoals Birgit Donker en Annelies van der Pauw. Is er op de redactie bij het NRC Handelsblad dan niemand die feiten controleert of een vonnis leest dat op rechtspraak.nl staat? “Ik kan niet ingaan op enige rol van welk fonds dan ook, anders had ik dat wel in het boek beschreven”, aldus Kreuk.

Piramidespel

Kreuk schrijft dat de handel in hedendaagse kunst voor een deel een piramidespel blijkt. “Van een piramide spel is sprake als de laatste kopers in het spel de piramide moeten ophouden. Welkom in de hedendaagse kunst, want daar gebeurt het aan de lopende band. Vooral in de opkomende kunst (emerging) worden kunstenaars gemaakt en prijzen omhooggedreven, waarbij de insiders cashen op het moment dat er een verzading is bereikt. Je hoeft daarvoor maar een simpel iets te doen : is het verkoop van de prijsontwikkeling van al die zogenaamde hot artists in Artnet te  volgens.” Legt Kreuk bereidwilig nog eens uit nadat hij het reeds in zijn boek tamelijk goed gedocumenteerd beschreef. “Van diegenen die in 3 seizoenen omhoog zijn gegaan en daarna net zo snel weer omlaag zijn gegaan is sprake van een piramide spel, waarbij de nietsvermoedende kunstkoper zonder inzicht in de markt blijft zitten moet een te duur kunstwerk. Lucian Smith (rainpaintings ) is een voorbeeld maar ook Danh Vo zelfs, waarvan insiders mij vertelden dat de kunstwerken van “We The People”vaak niet eens de opslag in China verlieten maar wel van eigenaar wisselden ”. Helaas noemt hij de kunstenaars in zijn boek ook niet met naam al weet een ingevoerde lezer dat een brandblusser met gekleurde verf leegspuiten enkel over Smith kan gaan. Dit is jammer voor de lezer die verre staat van de arty-farty beaumonde.

Kreuk blijft relatief filosofisch bij zijn wedervaren. De gewone burger dacht het in stilte al lang dat hedendaagse kunst een vorm van oplichting blijkt. Een combine tussen kunstenaars, galeristen en curatoren. Het klinkt als een scene uit de film Wall Street van Oliver Stone: “greed is good”.

Het kunstcircus is een vreemd biotoop en de echte art flippers zitten duidelijk elders. Waarom wordt Bert Kreuk dan “Art Flipper” genoemd? Heel eenvoudig hij begeeft zich in de kunstwereld om kunst te kopen, niet om mee te doen aan allerlei spelletjes. Het gaat hem om de kunst. Hij heeft de pecunia om dit te doen en uit zijn ervaringen komt zelfs een cynische conclusie. Dezelfde lui die hem zwart maakten, leugens verspreidden en hun netwerken inzetten om een rechtszaak te beïnvloeden en musea onder druk te zetten proberen opnieuw kunst aan hem te verkopen. Pecunia on olet.

Het boek Art Flipper Achter de schermen in de kunstwereld: de ervaringen van een topverzamelaar is een must read voor wie geïnteresseerd is in de gang van zaken in de kunstwereld en meer bepaald de moderne en hedendaagse kunst. Inhoudelijke levert het een aantal voorbeelden waarbij Kreuk al te lief de spelers anonimiseerde. Wie al gedegouteerd was door de pretentieuze prietpraat van kenners, handelaars en de intimi (want daar blijkt het wel degelijk om te gaan in de kunstwereld) zal merken dat het verstandig is ver weg te blijven van levende kunstenaars. De overheid en de kunststichtingen moeten dit boek ook lezen om de vraag te stelen wie hier beter van wordt: cui bono? Overheid en musea laten dit wereldje beter aan mensen met hun eigen geld om in dit circus mee te spelen. De sirenenzangen van de galeristen en dubieuze kunstadviseurs kunnen enkel tot schipbreuk leiden.  Geef jonge kunstenaars mogelijkheden en infrastructuur. Geef musea middelen om gastcuratoren aan te trekken en hedendaagse kunst te tonen, maar blijf in godsnaam heel ver weg van de kunsthandel met belastinggeld. Laat deze gifbeker over aan verzamelaars zoals Bert Kreuk. Het is tenslotte hun geld dat meestal in de zakken van oplichters belandt en niet het uwe.

(Kreuk 2017)

Kreuk, Bert. 2017. Art Flipper Achter de schermen in de kunstwereld: de ervaringen van een topverzamelaar. UIthoorn: Karakter UItgevers.