Volgens Greenpeace Duitsland zijn de projecten om CO2 af te vangen en op te slaan niet enkel luchtkastelen, maar een weinig subtiele manier om olie en gasbedrijven genereus te subsidiëren zodat ze bijkomende winst kunnen boeken. Bovendien is de technologie onbewezen, mislukt en gevaarlijk. Een bodemloze put voor subsidies en slecht voor het leefmilieu en klimaat.
Het ging één van de wondermiddelen tegen de klimaatverandering worden, dat afvangen van CO2. CO2 ‘capteren’ aan de rokende fabrieksschoorstenen om die vervolgens op te slaan in oude olie of gasvelden. Weg CO2-uitstoot. Netjes opgeborgen diep onder de grond.
De voorstanders willen immers CO2 via pijpleidingen en gasschepen vervoeren om op te slaan. Het gaat daarbij meestal om projecten waarmee honderden miljoenen euro zoniet miljarden euro gemoeid zijn. De Europese Commissie en tal van internationale bedrijven beweren dat het nu eenmaal noodzakelijk zal zijn om de wereld te redden.
Greenpeace vindt die hele carbon capture en storage (CCS) zoals dat klimaatbeleid heet, maar larie en apekool. Pas op. Greenpeace zegt dit al even. Sinds 2018 toen de eerste plannen rond CCS opdoken. Uiteraard omdat Greenpeace van mening is dat de beste CO2 diegene is die nooit geproduceerd wordt. Die moet je ook niet in tankers steken en in de grond pompen.
EnergyComment Hamburg, een Duits onderzoeksbureau, schreef voor Greenpeace Duitsland een rapport waar ze uitleggen waarom CO2-opslag een slecht idee blijkt: ‘CCS – A Wrong Track’. Wie CO2-opslag een goed idee vindt zit volgens het rapport op een fout spoor. Vervolgens legt het rapport haarfijn uit dat de hele CCS-aanpak bestaat uit luchtkastelen.
CCS is dankzij de Green Deal van de Europese Commissie een onderdeel van het klimaatbeleid. De Duitse regering met een groene minister voor industrie steunt CCS-projecten om het broeikasgas via pijpleidingen en tankers naar Noorwegen te transporteren. ‘Een genereuze gesubsidieerde levenslijn voor de olie- en gasindustrie’ aldus Dr. Steffen Bukold.
Waar haalde het rapport de gegevens? Uit een projectendatabank van voornamelijk westerse regeringen. Namelijk bij het in Parijs gevestigde Internationaal Energieagentschap (IEA). De 29 hoofdzakelijk westerse lidstaten van deze intergouvernementele organisatie zijn voorstander van CCS. Pikant detail: het IEA is opgericht in 1974 – tijdens de oliecrisis – als groepering van olieverbruikende landen in reactie tegen het OPEC-kartel van olieproducerende landen. De federale minister voor Energie, Tinne Van der Straeten (Groen) is voor België zelfs ondervoorzitter van de ministerraad bij de IEA.
De gekende projecten zijn klein in aantal, vaak mislukkingen (bijvoorbeeld in de Barentszee en Algerije) en ze vormen een gevaar op aardbevingen of erger. De geïnjecteerde CO2 heeft de onhebbelijke gewoonte om te ontsnappen en naar de oppervlakte te borrelen uit de diepe gasvelden onder de Noordzee. In Algerije duwde de opborrelende CO2 dan weer het aardoppervlak omhoog enzovoort. Kortom CCS is zo besluit Greenpeace ‘onbewezen’ en de beweringen om de CO2 honderd of duizend jaar op te slaan is volgens Greenpeace onzin.
‘Duur, onrealistisch en bovenal te riskant als klimaatbeleid’ klinkt het. Het belangrijkste aspect in de kritiek van Greenpeace is de volgende: het is een manier om klimaatbeleid te gijzelen. ‘Het laat de industrie toe om grote hoeveelheden steenkolen, olie en gas te verbranden’. Vrij vertaald: het is dus maar komedie. Al lijkt een tragedie volgens Greenpeace niet uitgesloten want de chemicaliën die gebruikt worden voor het afvangen van CO2 zijn gevaarlijk voor de gezondheid.
Naast een litanie aan nadelen, gevaren enzovoort wijst het rapport op één belangrijk economisch argument: de olie-industrie weet dat zonder massale subsidies de technologie geen enkele levenskans heeft.
Greenpeace klaagt verder aan dat zelfs de groene partijen CCS steunen. ‘Voor oliemaatschappijen zoals Equinor en ExxonMobil is de nieuwe technologie enkel een manier om bijkomende winst te boeken’.
Het rapport geeft een mooi overzicht van de projecten wereldwijd. Waaronder twee voorbeelden dichter bij huis. Ten eerste Smeaheia in Noorwegen. Daar plant Equinor vanaf 2028 5 miljoen ton CO2 op te slaan. In 2035 moet dat 30 tot 50 miljoen ton zijn. Ze gaan dat doen via een rechtstreekse pijpleiding uit het Duitse Wilhelmshaven, het Nederlandse Eemshaven, het Franse Duinkerken en Zeebrugge. Als alternatief voor de pijpleiding kunnen gastankers de CO2 aanvoeren.
Het tweede project is het Porthos-project in Rotterdam. Daar lopen de kosten enorm uit de hand. Al een half miljard euro in prille fase van het project met 50 km pijpleidingen. Kostprijs 1,3 miljard euro om CO2 uit Rotterdamse raffinaderijen te injecteren in een oud Nederlands gasveld in de Noordzee. De initiatiefnemers Shell en TotalEnergies hebben nog andere projecten in Nederland zoals bijvoorbeeld Aramis dat tien keer groter wordt dan Porthos. Wellicht volgen nadien Athos, D’Artagnan en waarom zelfs niet Richelieu?
Greenpeace staat trouwens niet alleen met haar kritiek. Energy Transitions Commission (ETC), een denktank van banken en industriëlen in de energiesector waarschuwde voor misplaatst optimisme betreft dalende kosten en snelle ontwikkeling van CCS-projecten.
De vijandigheid tegenover CCS is heel duidelijk. De motieven erachter zijn dat ook. Een dergelijk rapport is geen wetenschappelijke publicatie. Het is in de eerste plaats een propagandamiddel. Geschreven door een professor van een instituut, maar betaald door een ngo. De vraag is natuurlijk wel wat doen de Europese Commissie en de regeringen die CCS royaal subsidiëren als zelfs Greenpeace die groene plannen -die miljarden euro belastinggeld gaan kosten – onrealistisch en contraproductief noemt?
Een reactie achterlaten
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.