
Mensen kunnen dagelijks maar een bepaalde hoeveelheid informatie verwerken. Daarom vervullen journalisten een cruciale rol als filter. In het jargon spreken we dan van poortwachters of ‘gatekeepers’. Bewakers van de informatiepoort. Dat is één van de oudste theorieën in de communicatiewetenschappen. De manier waarop nieuws gefilterd en geselecteerd wordt door de pers.

De theorie hier helemaal uiteenzetten is dus een beetje overbodig. Het boek Gatekeeping Theory door Pamela Shoemaker en Timothy Vos valt zeer aan te raden. Dat gaat over de selectie en het filteren van nieuws door de media.

De vraag is of die selectie op basis van ervaring en gezond verstand gebeurt of op basis van vooroordelen of een agenda. Een politieke of ideologische agenda.
In tijden van nepnieuws of fake news kreeg gatekeeping veel meer aandacht in de journalism studies. Het kreeg ook een slechte naam bij een groot deel van het kritische publiek. Die er een inmenging of zelfs perverteren van het nieuws in zien.
Want gatekeeping-beslissingen bepalen de kijk van het publiek op de wereld. En dan is de perceptie dikwijls (terecht en onterecht) dat het om manipulatie gaat.
Op zich zijn die beslissingen niet wereldschokkend. De politicoloog Doris Graber noteerde vijf criteria bij het kiezen van nieuwsverhaal.
- impact
- conflict
- familiariteit
- nabijheid
- nieuwheid
Het eerste criterium is een sterke impact. Het gaat dan vaak om lokaal nieuws versus internationaal dat verder van de mensen hun bed is. Dat laatste kan een sterke impact krijgen, maar dikwijls omdat de journalisten het opblazen zodat publiek gevoel krijgt dat het hen kan overkomen.
Het tweede criterium is conflict (geweld, rampen, schandalen…). Dat is altijd belangrijk in een verhaal. Het zorgt voor spanning. Bijvoorbeeld moorden trekken de aandacht van het publiek.
Het derde criterium is familiariteit. Dan gaat het over situaties waar publiek zich iets kan bij voorstellen, zoals relaties van bekende figuren, de begrafenis van een paus of president… Iets waar ze mee kunnen identificeren. ‘To relate‘ in het Engels.
Het vierde criterium is nabijheid. Dat is dan een geografische variant op het derde criterium. De klassieke uitleg dat 1 dode in Brussel belangrijker nieuws is dan 1000 in Afrika.
Het vijfde criterium ten slotte is nieuwheid of uitzonderlijkheid. Iets moet niet alle dagen gebeuren want dan wordt het alledaags. Het draait om une nouvelle, een nieuwtje.
Dat zijn geen wereldschokkende inzichten. Dit leerden we in de opleiding journalistiek in de jaren 1990 ook. En andere generaties voor ons trouwens zagen het net zo. In het Nederlands zeggen we met een boutade: Hond bijt man is geen nieuws, man bijt hond wel.
Ik verwees al naar de verruiming van de gatekeeping theorie. Nieuwe concepten kwamen erbij. Ik behandel hier enkele interessante. Het eerste zijn de “supra-gatekeepers”. “Supra-gatekeepers” verwijst in de context van de journalistiek naar de grotere, macro-niveau structuren en krachten achter de traditionele gatekeepers. Structuren die bepalen welke informatie uiteindelijk in de media verschijnt en hoe die wordt weergegeven. Het gaat hier over de mediaconcerns of de eigenaren. En dan praten we zowel over streamingdiensten als over grote mediaconcerns.
In de Benelux is momenteel een discussie gaande over die supra-gatekeepers. Dan hebben we het over DPG Media en Mediahuis. Twee mediaconcerns die steeds dominanter worden. Daardoor resten nog maar twee supra-gatekeepers. Tenminste als we de openbare omroep niet beschouwen als een supra-gatekeeper (wat ze door de convergentie en de verschillende kanalen wel zijn).
Die mediaconcentratie zorgt voor een beperkte diversiteit in het media-aanbod. Maar ze zorgt ook voor supra-gatekeeping. En het resultaat is eenheidsworst.
Het tweede fenomeen heeft daar veel mee te maken. Het gaat dan over sociale media. De mensen die nieuws delen noemen ze gatewatchers. Zelf zijn ze geen gatekeepers, maar verspreiders van het werk van gatekeepers via hun netwerk. Enerzijds versterken ze de gatekeeping, anderzijds kunnen ze die saboteren. Het gaat dan om de niet-mainstream media of alternatieve media. Als die gatewatchers alternatieve media delen dan herstellen ze een soort evenwicht in de diversiteit van het nieuwsaanbod en de berichtgeving.
Alternatieve media hebben dus nood aan gatewatchers die hun nieuws delen. Momenteel wordt daar best wel wat onderzoek naar gedaan. Maar de mainstream media gebruiken concepten zoals fake news of nepnieuws en desinformatie om die concurrentie te discrediteren. Omdat achter die alternatieve of kleine media geen supra-gatekeepers zitten hebben ze het ook heel moeilijk om een ruimer publiek te bereiken.
Het gaat dan vooral over het nieuws dat niet gebracht wordt door de mainstream media. Wat het publiek dus niet te lezen, te horen of te zien krijgt. Dat is ook de meest gehoorde kritiek bij alternatieve gatewatchers. De informatie die niet door de gate raakt bij de gatekeepers.
Bekijk ook mijn filmpje hierover.

Een reactie achterlaten
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.