Afgelopen week kwam er in Frankrijk een penning op een veiling die mij zeer interesseerde. Helaas was de hamerprijs 400 euro en viste ik met mijn zeer beperkte budget achter het net.

Toch is het boeiend daar iets over te schrijven.

Het gaat om een herdenkingspenning van de aanstelling van François de Valois, broer van de Franse koning Hendrik III door de opstandige Gentenaren tijdens de Opstand in de Nederlanden tegen Philips II.

De penning met het portret van Anjou

De voorkant is zeer sprekend. Zo staan er achttien wapens rond het portret van François Hercule d’Anjou. Vijf zijn blanco. Gaat het hier over de zeventien provinciën? Waarschijnlijk niet. Waarom zijn er vijf blanco? Gaat het gaat om de Unie van Atrecht waarbij de malcontenten (Walen) terug de kant van Spanje kozen in 1579? Wederom waarschijnlijk niet. Gaat het dan om de Nadere Unie na de Pacificatie van Gent in 1576 na de Spaanse Furie in Antwerpen? Het aantal komt in de buurt. Toch ontbreekt er dan eentje. Gaat het dan om de opvolger Unie van Utrecht uit 1579? En waarom blijven er vijf blanco? Een mysterie dat vraagt om een oplossing.

De rol van Unie van Atrecht (en de Unie van Utrecht als reactie) is cruciaal. Waarover ging dat ook al weer? Het ging over het eerste teken van verdeeldheid tussen de opstandige Staten in de Nederlanden. Na de Spaanse Furie was de eensgezindheid nog nooit zo groot. De Pacificatie van Gent leek de oplossing en de nieuwe landvoogd Don Juan had die erkend. De troebelen zouden echter in een burgeroorlog uitmonden. Dat laatste was niet zozeer de verdienste van de Spanjaarden, maar van de Nederlanders onderling.

Eén man speelde daarop meesterlijk in en boekte met de Unie van Atrecht zijn eerste succes. Het was overigens het begin van de successen van deze nieuwe Spaanse landvoogd Alexander Farnese. Die als Habsburgse prins met zijn boezemvriend en oom Don Juan naar de Nederlanden was gekomen.

Ik veroorloof me hier een uitweiding over één van mijn favoriete stokpaardjes: de three amigos. De drie universitaire studiegenoten Don Carlos (de Spaanse kroonprins), Don Juan (de bastaardzoon van Keizer Karel) en Alexander Farnese (de zoon van de bastaarddochter van Keizer Karel en landvoogdes van de Nederlanden Margareta van Parma) groeiden samen op aan het Spaanse hof, maar ze onderhielden banden met de Nederlandse elite. Zowel Don Carlos (die als mismaakte gek en moordenaar de geschiedenisboeken in ging nadat zijn vader Philips II hem opsloot en liet vermoorden nadat hij heimelijk met een schip naar de Nederlanden wou om daar de ‘troebelen’ op te lossen) als Don Juan later koesterden de ambitie om soevereine vorst van de onafhankelijke Nederlanden te worden. Ze meenden daarvoor de steun van de Nederlandse middenpartij en de Nederlandse katholieken te hebben. Don Juan verprutste dat nadat hij aanvankelijk welwillend werd ontvangen en overladen met vooral Brabantse geschenken en eerbetoon. In zijn gevolg vertoefden veel ‘Vlaamse’ kunstenaars en Alexander Farnese.

Door een onnodige inname van de steden Leuven en Namen verkwanselde Don Juan dat vertrouwen van de middenpartij. Van vredebrenger en aanvaardbare prins van den bloede werd Don Juan een tegenspeler in de opstand. De slag in Gembloers was het hoogtepunt, omdat hij kort erna na kortstondige ziekte overleed hield het daar op. Zijn boezemvriend en neef Alexander Farnese nam over. De middenpartij ging op zoek naar een vervanger en vond die met Matthias. Deze “Oostenrijkse” aartshertog groeide op en werd geschoold aan hetzelfde Spaanse hof in een groepje van iets jongere Habsburgse prinsen. Daaronder Ernest, Albrecht, Rudolf en Isabella Clara Eugenia. Die Rudolf wordt later de “gekke” keizer Rudolf II die obsessief Vlaamse kunst verzamelde en bijvoorbeeld ook Arcimboldo naar Wenen en Praag haalde. Een groot deel van die verzameling erfde hij van zijn broer Ernest die met Isabella moest trouwen. Toen Ernest stierf koppelden ze Isabella aan Albrecht die al geloften als priester had afgelegd. Isabelle en Albrecht werden de populaire soevereine vorsten van de Zuidelijke-Nederlanden. Eigenlijk dus het oorspronkelijke plan van Don Carlos en Don Juan.

In dit hele verhaal speelt de oom van Isabella Clara Eugenia een rol. Die oom was de broer van haar moeder de mooie prinses Isabeau die met Philips II trouwde in de marge van een niet lang nageleefd vredesverdrag tussen Spanje en Frankrijk.

Oom François Hercule was een bijzonder onfrisse figuur en avonturier. Aanvankelijk was hij lid van de Politiques tijdens de Franse godsdienstoorlogen. Dat waren de gematigden. Vooral katholieken die naar een politieke oplossing zochten om uit de Franse godsdienstoorlogen te geraken. De extremisten waren enerzijds de Lotharingse hertogelijke familie de Guise (prinsen van bloed als afstammelingen van Franse koningen) en de Bourbons (eveneens prinsen van bloed) met aan het hoofd de koningin van Navarra en haar zoon Hendrik. De latere Franse koning Hendrik IV, beter bekend van ‘Paris vaut bien une messe’.

Uit opportunisme koos François Hercule partij tegen zijn eigen broer en liep over naar de protestanten tijdens de zesde en de zevende Franse godsdienstoorlog. Hij hoopte zelfs koning van Engeland te worden door de 47-jarige Elisabeth I te huwen. Ze was 22 jaar ouder. Ondertussen hield hij er een hofhouding op na van favorieten bijgenaamd mignons. Dat waren zowel homoseksuele favorieten als criminele elementen. In die hofhouding tierden biseksuele uitspattingen en politieke en passionele moorden de boventoon. Iets dat trouwens niet anders was bij zijn broer de Franse koning Hendrik III die openlijk homoseksueel was en als “Roi Très Chrétien’ (een Middeleeuwse pauselijke eretitel voor de Franse koningen) zaken deed met de calvinisten als hem dat uitkwam.

François was een zoon van Catharina de’ Medici – de aanstichtster van de Bartholomeusnacht in 1572 en de echte machtsfactor gedurende de regeringen van haar kinderen. Hij gaat door de geschiedenis als duc d’Anjou of duc d’Alençon (tot zijn broer als duc d’Anjou koning werd en de titel opschoof). Hij was de zoon van de Franse koning Hendrik II en broer van de Franse koningen Frans II, Karel IX en Hendrik III. Hij was van de kroning van Hendrik III tot zijn eigen vroegtijdige dood kroonprins als opvolger van de later vermoorde Hendrik III (lees daarover Un régicide au nom de Dieu door Nicolas Le Roux).

Net als Hendrik III was hij wat de Amerikanen noemen een ‘piece of work’. Hij maakte zich onuitstaanbaar in de Nederlanden door de Franse Furie in Antwerpen. In januari 1583 wou hij de stad veroveren en brandschatten met zijn Franse troepen. De Antwerpenaren hakten zo’n 1000 tot 1500 Franse soldaten in de pan en leden zelf ‘maar’ 100 slachtoffers. Desondanks bleef Willem van Oranje de onbetrouwbare Franse katholieke prins steunen als alternatieve landvoogd van de Nederlanden. François stierf om 10 juni 1584 in de Nederlanden en Willem van Oranje werd vermoord op 10 juli 1584.

De meest extremistische en particularistische partij in de Opstand (of de troebelen zoals ze dat toen noemden) was de Gentse calvinistische republiek. Ganda Foedus. Zij waren de oorzaak van het overlopen van de Walen naar Farnese. Ze waren ook de oorzaak van de val van Maastricht en andere steden omdat ze net als de particularistische Hollanders weigerden middelen en manschappen te geven aan de Staten Generaal die vanuit Brussel, Antwerpen of Lier regeerde. Ze staken ook één van de kopmannen van de middenpartij Frederic Perrenot de Granvelle, beter bekend als Champagney, in de gevangenis in Gent. Over dat particularisme kan ik het boek L’esprit particulariste et la révolution des Pays-Bas au XVIe siècle (1578-1584) door Guy Malengreau uit 1936 ten zeerste aanraden.

De Gentse calvinistische republiek steunde Anjou, terwijl de middenpartij van gematigde opstandelingen van katholieke en protestantse overtuiging liever aartshertog Matthias van Habsburg (de broer van de keizer Rudolf II in die rol zag). Op zich verschilden die niet zozeer van de Politiques in Frankrijk. De Raad van State nevens Matthias door J.C.H. De Pater uit 1917 is daar een prachtig geschiedkundig traktaat over. Alles draaide uit op de Vredehandel in Keulen. Die mislukte.

Hiermee komen we terug bij de penning. Op de keerzijde staat:

keerzijde van de penning

Belgae intolerabile hisp. tyrannice oppressi Ganda foedus faciuntidivessv reg simulat se probare io avst insidiis detectis bellum renovatur crebrideface conventus sed frustratan den coloniae propace bello intestino procurato franciscum ani ducem gall pacificatorem elegerunt anno

CIC IC IXXXI

Gandavi

De calvinistische Gentenaren hekelen de onaanvaardbare tirannie van Philips II en geven de mislukking of de sabotage van de Vredehandel in Keulen en de burgeroorlog aan als reden voor het verkiezen van François Hercule als landvoogd en vredestichter in het jaar 1581. Het mislukken van de Vredehandel was echter vooral te danken aan de Calvinistische republiek in Gent en de pro-Franse kliek rond Willem van Oranje. In zoverre zelfs dat Marnix van Sint-Aldegonde die buitenburgemeester zou worden van de calvinistische republiek in Antwerpen compleet vervreemd raakte van de extreem-calvinistische vleugel en tijdens de vredesbesprekingen in Beveren zelfs bevriend raakte met Farnese. Na de Val van Antwerpen in 1585 nam Marnix afstand van de Opstand en koos voor een verder leven als schrijver en academicus in zijn landhuis in het Zeeuwse Souburg. De penning is dus eigenlijk een stukje propaganda of zelfs fake news.


Een reactie achterlaten