EBA wil dat nationale banken klimaatrisico’s laten doorrekenen aan klanten (bron foto: EBA)

Europese Commissie behandelt olie- en gassector bijna als drugsdealers

De Europese Unie wil via de European Banking Authority (EBA) strengere eisen aan banken opleggen om klanten duurzamer te maken of ze te weigeren. Banken moeten de risico’s van bedrijven die lenen voor fossiele brandstoffen voortaan hoger inschatten om aan de nieuwe ESG-voorwaarden te voldoen. Een maatregel die de kosten van olieproducten en gas voor de gebruiker bijna zeker extra de hoogte in zal stuwen.

Twee weken geleden pakte de EBA uit met haar plannen rond Environmental, Social and Governance of ESG-criteria voor de banksector in de EU. De verplichtingen passen in de Green Deal van de Europese Commissie. Enkele banken hadden die nieuwe verplichtingen niet afgewacht.

De Duitse tak van de Nederlandse bank ING kondigde afgelopen maand aan voortaan klanten te weigeren die niet hard genoeg hun uitstoot van broeikasgassen reduceren. De Franse bank BNP Paribas weigert al leningen aan bedrijven die olie en gas exploreren of ontginnen. Dit omwille van mediagenieke processen aangespannen door klimaatactivisten. Ook de Belgische tak het voormalige Fortis bank maakte dergelijk beleid bekend.

Volgens de EBA en de Europese Commissie moeten banken in de Europese Unie fossiele brandstoffen gaan behandelen als gevaarlijke activiteiten. De oliemaatschappij wordt bijna bekeken als een drugskartel. Nadat eerder geen enkele bank nog wou werken voor de diamantsector of de wapenindustrie volgt nu de olie- en gassector.

Terwijl 70 procent van de energie in de EU nog steeds gebaseerd is op fossiele brandstoffen, wil de Europese Commissie  via de toezichthouder op de Europese banken fossiele brandstoffen in de ban doen. Het middel daartoe is de omstreden Environmental, Social and Governance of ESG-criteria. Dat zijn milieu-, sociale en bestuurscriteria voor de activiteiten van een bedrijf die gevolgen kunnen hebben voor de samenleving of het milieu. Een soort ideologische en ethische geloofsbelijdenis die publiek moet beleden worden in jaarverslagen en andere rapporten voor de overheid.

De bankenwaakhond EBA legt die ESG-criteria op aan de banken. Door in te grijpen op de kapitaalverschaffing grijpt de EBA via de banken in op de ganse economie. Dat is ook de bedoeling.

Voor de banken zijn de gevolgen ingrijpend. Door een hoger risicoprofiel moeten de banken ofwel meer zekerheden achter de hand houden ofwel de klant zijn rekening opzeggen. Dit betekent dat olie en gas, maar ook brandstofintensieve sectoren zoals cementfabrieken, staalfabrieken en mijnbedrijven steeds moeilijker aan leningen zullen raken. Voor de banken betekent leningen geven aan alles wat van ver of dichtbij naar olie of gas ruikt voortaan meer reserves op de balans aanhouden.

De banken moeten over die ESG-criteria rapporteren. De EU zou zelfs graag een klimaatrapportage zien met de risico’s voor ‘het klimaat’ die de bank of financiële instelling veroorzaakt of faciliteert.

Wie denkt dat het zo’n vaart niet zal lopen vergeet dat de Europese Centrale Bank (ECB) de nieuwe ESG-criteria ook via de nationale of centrale banken wil doordrukken. Een Belgische bank zal dus gedwongen worden door de Nationale Bank. Een Nederlandse bank door de Nederlandse Bank en een Franse door de Banque de France. Alles zal door die ESG-bril bekeken worden. Wie geen goede ESG-score kan voorleggen moet duurdere tarieven aanrekenen. Zo’n bank belandt op het strafbankje. De volgende stap zijn sancties.

Bij de European Banking Federation (EBF) beginnen bankiers zich daarom zorgen te maken over deze evolutie. De banken willen dat risico’s op feiten en bewijzen zijn gebaseerd en niet op utopische politieke doelen. Bovendien vrezen ze hun klandizie te verspelen aan banken buiten de EU. Bijvoorbeeld in de City (Londen). Jammer genoeg willen toplui bij commerciële banken en centrale banken daarover enkel off-the-record hun ongenoegen ventileren. De schrik zit er in.

De gevolgen voor de industrie liggen voor de hand. De handel zal duurder worden. Het aantal spelers en dus de concurrentie zal afnemen. Met als gevolg dat alle ‘fossiele’ producten voor de eindgebruiker duurder zullen worden. Dan gaat het niet enkel op benzine, diesel, stookolie of aardgas, maar ook over kunstmest, bakstenen, dakpannen, staal en vooral alle kunststoffen van voedselverpakking, medische disposables, auto-onderdelen, rioolbuizen tot regenpijpen.

Wat zijn nu de gevolgen voor de ondernemingen en de huishoudens? Eén eenvoudig voorbeeld is de hypotheek. Wie een hypotheek wil voor een huis met een cv-installatie op aardgas of stookolie zal een hoger risico opgedrongen krijgen en dus een risicopremie moeten betalen of zelfs geen lening ontvangen van de banken. Ook autoleningen zullen duurder worden tenzij voor stekkerauto’s. De bank zal de klant krediet geven op basis van CO2.