Dit essay verscheen eerder in Civis Mundi Digitaal #45 op 16 april 2017.

Ministeriële pleidooien voor e-commerce waanzin

Recent lanceerden diverse excellenties weer pleidooien voor meer e-commerce in Vlaanderen. De boodschap luidt dat Vlaanderen achterophinkt (dat beweren politici trouwens overal en altijd en het is niet bepaald hun sterkste argument). Eigenlijk vragen de excellenties kleine handelaars om economische zelfmoord te plegen in de hoop om als een feniks ter herrijzen uit hun as. Blijkbaar denken de excellenties dat in een economie met virtuele nulgroei de taart groter wordt naarmate meer manieren van verkopen ingevoerd worden.

De e-commerce haalt de meest negatieve kanten van zowel de multinationals als de consument boven. Zich anoniem voelend achter hun scherm zetten de werknemers van de multinationals alle morele bezwaren aan de kant en ook de consument gedraagt zich onethisch. De helft van producten bij Zalando wordt teruggestuurd. Het management van Zalando vond dit in 2013 normaal in een interview met eMerce. Recent bevestigde de minister die de onlinehandel wou promoten nogmaals dat dit bij Zalando de praktijk blijkt. In de jaren 1980 en 1990 zorgde de wetgever voor het aanpakken van postorderverkoop en de misstanden in die sector. Dat massale retour zenden kan enkel duiden op bedrog of lichtzinnige impulsaankopen met wroeging. De rechter besliste dat de agressieve marketing en de verkoopsvoorwaarden bedoeld waren om de consument te duperen.

Het is vreemd dat niemand zich over die cijfers van Zalando en consoorten zorgen maakt. De verkwisting van verpakkingen, energie en middelen blijkt enorm.

De consument heeft geen schuldgevoel en het economische model achter een bedrijf dat zoiets normaal vindt roept ook vragen op. Zelfs de verwijzing naar het businessmodel van Zalando als een piramidespel of ponzi scheme duikt op Internet steeds meer op. Zolang het klantenbestand en het aantal transacties groeit dekken de nieuwe betalingen de verliezen uit het verleden, maar het totale verlies blijft wel steeds groeien. De klassieke strategie van vele gokverslaafden en een recept voor een ramp.

Sociale implicaties

De sociale psychologie achter deze evolutie naar amoreel gedrag kan tot nadenken stemmen, maar de sociale implicaties zijn ernstig. Socio-economisch zijn de gevolgen nog vervelender dan bij de shoppingmalls en winkelcentra waar het gepeupel massaal naartoe trekt voor de experience shopping. Allemaal eenheidsworst, banale prullaria en producten van wastemakers (om Vance Packard nog eens te citeren).[1] Toch blijven lokale politici in de rand van de steden dromen van hun eigen parking met winkels omwille van de gemeentebelastingen en kadastrale inkomsten die baanwinkels als IKEA’s opleveren. De federale regering veranderde in 2005 zelfs de vestigingswet voor inplanting van grote baanwinkels op maat van IKEA door alle socio-economische criteria en adviezen af te schaffen. Deze wet kreeg terecht de bijnaam Ikea-wet.[2] Dat de multinationals in die winkelcentra geen duit belasting betalen op de winst en dat de tewerkstelling zich beperkt tot lage lonen voor studenten en ongeschoolde jonge mensen met tijdelijke contracten boeit blijkbaar niemand. Duurzaam is dergelijke tewerkstelling geenszins.

Ondertussen verschraalt het aanbod in de steden tot nachtwinkels en horeca. De term slaapstad krijgt een heel nieuwe invulling. Van Comeos dat klaagt dat de helft van de onlinehandel naar het buitenland gaat moet de oplossing niet komen. Comeos vertegenwoordigt de op één na allemaal buitenlandse supermarktketens en die verkopen vooral producten van multinationals buiten de stadscentra.

In een maatschappij waar één op drie van de actieve bevolking voor de overheid werkt en dus uit de openbare middelen betaald wordt, stroomt dit geld rechtstreeks naar belastingparadijzen en hoofdkwartieren van multinationals. Het is een economie zonder communicerende vaten die de rijkdom herverdeelt naar elders (lees het buitenland).

De burgers die dromen dat ze in een welvaartseconomie leven hevelen hun rijkdom via deze loketten van de NV China naar de aandeelhouders van Ikea, H&M, Starbucks etc. Kleinere winkelketens verdwijnen nu al in een tweede fase na de teloorgang van de middenstanders. Die aderlating van de economie wordt steeds erger naarmate de waardencreatie verhuist naar lageloonlanden. Helaas plukken die landen ook niet de vruchten want na een tijdje vinden de multinationals wel een ander land dat nog goedkoper is. Het is een race naar de bodem. De hoogopgeleiden daar vertrekken liefst zo snel mogelijk naar het Westen (de bewuste brain drain of hersenvlucht). De jongeren doen hetzelfde als economische migranten en verraden hun eigen volk onder het mom van het opsturen van gratis bijstandsgeld of loon uit het Westen naar familie.[3] De vluchtelingenstroom die het gevolg is, duidt op het failliet van het ontwikkelingsmodel. Het dreigt ook het failliet van de economische imperatieven van een welvaartsstaat te worden.[4] Het onderzoek van Frédéric Docquier van de UCL over de gevolgen van de migratie op de zendende en de ontvangende economie is erg boeiend en genuanceerd. Het gevolg is dat de (illusie van een) middenklasse in het Westen steeds verder in verdrukking raakt.[5]

de uitstroom van geld via migranten aan familie in het buitenland

Van klassenstrijd naar middenklasse

Voor de Tweede Wereldoorlog bestond de middenklasse eigenlijk niet zoals Eric Vanhaute van de UGent in zijn publicaties over de geschiedenis van de welvaarstaat meermaals aantoonde.[6] Enkel rijken en proletariaat bestonden. Alles was een klassenstrijd. De echte middenklasse begon te groeien in de jaren 1950, maar een belangrijk contingent waren marginale zelfstandigen die de schokken in de conjunctuur opvingen en steeds vervangen werden door nieuwe socio-economische klimmers.[7] Ondertussen groeide een nieuwe klasse van bureaucraten die een aparte middenklasse vormde. Helaas een middenklasse die parasiteerde op de echte economie maar dankzij keynesiaanse principes geld circuleerden in een economie. Op zich niets mis mee indien het geld niet uit de economie gezogen wordt.[8]

Waar komt de e-commerce nu in dit verhaal? Heel eenvoudig: e-commerce boorde een gat in één van de communicerende vaten. Zodra het ene vat leeg is stroomt het andere ook leeg.

Na het verdwijnen van de concurrentie houden de multinationals nog één grote kostenpost over namelijk de astronomische huurprijzen die ze op de beste locaties betalen. Een herschikking van die huurkosten is de echte reden van e-commerce. Wil online handelen geld opleveren dan is schaal belangrijk. Zoveel mogelijk klanten die nooit vanachter hun scherm opduiken in winkels. Die kunnen dan bediend vanuit hangars in industriezones waar werknemers ’s nachts werken aan minimumlonen. Allemaal banen, maar wel banen zonder perspectief en zonder voldoening of sociaal contact. Kortom een proletarisering van de tewerkstelling.

Blijkbaar is dat wat de politieke elite wil. De politici willen in de waan van de dag uitpakken met honderden waardeloze en precaire banen bij bedrijven die niet bijdragen aan de lokale economie. Ze denken dus dat werknemers bij die bedrijven eigenlijk zoals de ambtenaren zijn en met hun consumptie de economie gaan redden. Zodra de schaal weer te klein wordt, verhuist de multinational naar een grotere locatie om te distribueren naar een nog grotere groep klanten, met weer minder werknemers.

Hoe digitale stormloop te keren met een digitale dijk

Dit fenomeen is trouwens alomtegenwoordig. De banken die in elke winkelstraat in Vlaanderen massaal kantoren openden in de jaren 1980 en 1990 sluiten al jaren diezelfde kantoren om de klanten te verplichten enkel nog digitaal te werken en liefst aan steeds stijgende transactiekosten, dossierkosten of abonnementskosten. Bovendien willen nutsbedrijven, banken en zelfs de overheid niet bereikbaar meer zijn. Vul het formulier online maar in (als u het vindt) en dan sturen ze een e-mail met no-reply-adres met verwijzing naar algemene voorwaarden, reglementen of een forum waar de klant zelf maar moet uitzoeken hoe hij zijn probleem oplost. De trend in de maatschappij is die van een sterke partij aan één kant die broadcast of uitzendt, maar niet luistert. Bij normale communicatie is er steeds een zender en ontvanger die uitwisselen. Wanneer luisterde die tegenpartij nog eens naar de vragen? Sommige bedrijven gaan zelfs zover dat na een helpdesk in India nu ook software standaardantwoorden geeft op basis van semantische analyse van het formulier. De ideale manier om mensen van het kastje naar de muur te sturen tot ze uiteindelijk opgeven.

De enige winkels die stilaan overblijven zijn apotheken. De apotheker geeft voorlopig nog uitleg, maar hoe lang nog? De digitale kloof is dus niet het probleem, maar het ontbreken van een digitale dijk om de digitale stormvloed te keren.

Bibliografie:

Beine, Michel, Frédéric Docquier, and Hillel Rapoport. 2001. “Brain drain and economic growth: theory and evidence.”  Journal of development economics 64 (1):275-289.

De Graeve, An. 2005. “De IKEA-wet onder de loep genomen.”  Tijdschrift voor Wetgeving. Omnilegie (1):4-7.

Deleeck, Herman. 1992. De architectuur van de welvaartsstaat, of een beschrijving van de principes, de feiten en de problemen van deze samenleving, waarin het verband gelegd wordt tussen welvaart, werkgelegenheid, inflatie, beroepsbevolking, veroudering: Leuven : Acco.

Docquier, Frédéric, Olivier Lohest, and Abdeslam Marfouk. 2007. “Brain drain in developing countries.”  The World Bank Economic Review 21 (2):193-218.

Docquier, Frédéric, and Hillel Rapoport. 2012. “Globalization, brain drain, and development.”  Journal of Economic Literature 50 (3):681-730.

Fukuyama, Francis. 2012. “The Future of History: Can Liberal Democracy Survive the Decline of the Middle Class?”  Foreign Affairs:53-61.

Packard, Vance. 1970. The Waste Makers. London: Pelican Books.

Rapoport, Hillel. 2016. A democratic dividend from emigration?

Rapoport, Hillel, and Hillel Rapoport. 2016. “Migration and globalization: what’s in it for developing countries?”  International Journal of Manpower 37 (7):1209-1226.

Taylor, J Edward, and George A Dyer. 2009. “Migration and the sending economy: A disaggregated rural economy-wide analysis.”  The Journal of Development Studies 45 (6):966-989.

Vanhaute, Eric. 2002. “Breadwinner models and historical models. Transitions in labour relations and labour markets in Belgium, 19th-20th centuries.” In The welfare state. Past, present, future, 59-76. Edizione Plus.

Zaqqa, Nadim. 2006. Economic Development and Export of Human Capital. A Contradiction?: The Impact of Human Capital Migration on the Economy of Sending Countries; a Case Study of Jordan. Vol. 1: kassel university press GmbH.


[1] (Packard 1970)

[2] (De Graeve 2005)

[3] Recent verschenen enkele zeer boeiende studies (o.a. van Frédéric Docquier van de UCL) die verder gaan dan de ‘sending economy’ (Rapoport and Rapoport 2016, Rapoport 2016, Docquier and Rapoport 2012, Docquier, Lohest, and Marfouk 2007, Beine, Docquier, and Rapoport 2001). I.v.m. de sending economy en de gevolgen voor de landen van herkomst: (Taylor and Dyer 2009, Zaqqa 2006)

[4] http://ec.europa.eu/eurostat/statistics-explained/index.php/Personal_remittances_statistics

[5] (Fukuyama 2012)

[6] (Vanhaute 2002)

[7] Het concept marginale zelfstandigen werd zeer goed uitgelegd door Herman Deleeck. (Deleeck 1992)

[8] dat is trouwens hetzelfde argument dat de ECB gebruikt om sparen te ontmoedigen: https://www.ecb.europa.eu/press/key/date/2016/html/sp160502.en.html


Een reactie achterlaten