Tradities komen en gaan. Dit klinkt misschien contradictorisch, maar wie was er dertig jaar geleden bezig met Halloween? Een mijmering…
Driekoningen, Driekoningen geeft mij ne nieuwen hoed! Mijnen oude is versleten, ons moeder mag het niet weten, ons vader heeft het geld op de rooster geteld!
Het is in Antwerpen een traditie dat kleine kinderen van deur tot deur gaan om te zingen met een ster. Verkleed als de drie wijzen of de drie koningen. Caspar, Balthasar en Melchior. Hoe oud is dit zingen van Driekoningen op de feestdag van epiphanie (6 januari)? Hoe oud dat zingen is, lijkt onduidelijk. Sommigen schatten dat het zoals de huidige Sinterklaastraditie dateert van de late 19de eeuw. Dat is een vergissing. De zangers met de ster gaan minstens terug op de Late Middeleeuwen of de Vroegmoderne Tijd. Net als de Sinterklaasavond overigens (alleen die laatste is ontzettend veranderd).
Het mooiste bewijs van die oudheid is een prent van Rembrandt. Midden zeventiende eeuw.
Opvallend daarbij is dat het niet alleen om kinderen gaat. Want net als het Sinterklaasfeest was het geen kinderfeest. Dat laatste is dan weer wel typisch 19de en zelfs eerder 20ste eeuw.
Een iets oudere prent toont hetzelfde. Drie figuren met een lantaarn bij een deur, bij nacht. Daarachter een dorpsstraat met een optocht van mensen, van wie een met een driekoningenster over de schouder.
Op bepaalde kerkelijke feestdagen waren er ommegancken. Officiële processies. Door stadsbestuur en verenigingen georganiseerd. Veel vertoon. De belangrijkste waren Onze-Lieve-Vrouw op 15 augustus en Sint Joris op 23 april. Die laatste bestaat nog altijd in Bergen, namelijk de Ducasse. Dat waren dus officiële stoeten. Zoals de carnavalsstoeten die tot in de jaren 1970 door Antwerpen trokken. Bij andere kerkelijke feesten kon men spreken van een eerder familiaal karakter. Driekoningen zat daar tussenin.
Nu was het Driekoningen-feest wel immens populair. Dat kan je zien aan de immense hoeveelheid schilderijen van de aanbidding der wijzen uit Antwerpen. Veruit één van de populairste onderwerpen. Ook in de naamgeving was het opvallend. Begin zestiende eeuw zijn de Gaspards, Melchiors en Balthazars in Antwerpen bijna niet te tellen. In alle lagen van de bevolking overigens.
In essentie ging het om bedelen aan de deur. Wat het nu nog altijd zo is trouwens. In Antwerpen zie je enkel nog allochtone kinderen (meestal zelfs geen christenen) die nog proberen zo te bedelen en trouwens niet enkel op de dag van driekoningen. Sommigen bellen al op tweede Kerstdag aan.
Op Koppermaandag (de eerste maandag na Driekoningen) was er destijds een optocht van leprozen en bedelaars die hetzelfde deden.
Mijn grootvader maakte voor me in het lager onderwijs een bezemsteel met een houten ster (beplakt met goudkleurig inpakpapier van een doos pralines) die ik met een touwtje kon laten draaien. Het ding heeft de vergadering van de welpen overleefd, maar wat er nadien mee gebeurde herinner ik me niet meer. Hij maakte met zijn kleinkinderen in zijn kelder vaker dingen. Tot en met de houten kruisjes van generaties communicanten in de parochie.
Een andere traditie die in heel het historische hertogdom Brabant en zelfs een deel van Frankrijk bekend is en nu door supermarktketens en bakkerijketens gecommercialiseerd wordt zijn de Driekoningentaarten.
Daardoor lijkt die traditie veel ouder. Het gaat om een amandelspijstaart met een boon in (tegenwoordig vaak een porseleinen beeldje). Het kinderfeest is een soort omgekeerde wereld voor één dag. De jongste moet onder tafel zitten en aangeven wie het volgende stuk taart krijgt. Uiteraard krijgt meestal de jongste het stuk met de boon. Die is dan koning of koningin voor één dag en mag een papieren kroon opzetten en een koning of koningin kiezen (meestal de mama of de papa natuurlijk).
Ook dat was vroeger geen kinderfeest. Iedereen kent allicht een prachtige afbeelding of schilderij met daarop het tafereel van deze traditie.
In een vertrek viert een uitbundig gezelschap Driekoningen. Mannen, vrouwen en kinderen eten, drinken en zingen. In het midden heft de ‘koning’, een dikke man met papieren koningskroon op het hoofd, zijn glas. Boven zijn hoofd aan de muur hangt een tablet: Nil Similius Insano Quam Ebrius (Niets lijkt meer op een dwaas dan een beschonkene). Daarnaast een papegaai in een vogelkooi. Rechts veegt een vrouw de billen van een kind, terwijl een oude man haar borst grijpt. Vanaf de schoot van zijn moeder plast een kind op een hond die bij de tafel staat. Een man moet overgeven. In de marge een Bijbelcitaat uit Pr. 31 in het Latijn.
Dat schilderij draagt de titel ‘de koning drinkt‘. De context ging daarbij bijna volledig verloren. In andere Europese landen was het in de 17de, 18de en 19de eeuw ook helemaal niet duidelijk waarover dit ging.
Ondertussen is het Driekoningen-feest immaterieel erfgoed bij Unesco. De tradities worden vercommercialiseerd. Taarten verkopen altijd als er een soort sociale dwang bij komt kijken om mee te doen. Het zingen daarentegen verdwijnt. In de ogen van velen misschien terecht. Al dat gebedel en ongevraagd aanbellen…
Een reactie achterlaten
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.