Bespreking van: Marli Huijer. Discipline: overleven in overvloed. Uitgeverij Boom, Amsterdam, 2013. Deze recensie verscheen eerder bij Civis Mundi.

Jaren met en zonder discipline

Wie naar een ouderwets katholiek college zoals het Sint-Jan Berchmanscollege te Antwerpen ging, heeft altijd een dubbel gevoel bij discipline. De eerste zes jaar in uniform en de volgende zes netjes gekleed, jeansbroeken (denim) en sportschoenen strikt verboden. Drie onderdelen op een schoolrapport kregen buiten proportie grote aandacht van de directeur bij het uitreiken: tucht, orde en wiskunde. De drang naar vrijheid borrelde en pruttelde en zocht een uitweg, maar de hang naar discipline groeide vanzelf. Dit soort scholen kunnen ondertussen niet meer voor de politiek correcten. Het inprenten dat discipelen tot een elite horen, het cultiveren van onderlinge competitie en het zich schamen voor mindere prestaties hebben dezer dagen een kwalijk geurtje gekregen. Toch was het een gelukkige tijd en leverde het ook goede resultaten op.

Dat geluk ontberen velen nu. Steeds meer mensen zijn zich bewust van hun gebrek aan discipline of hun genotzucht en luiheid. Eén van deze mensen is filosofe Marli Huijer. In haar boek Discipline. Overleven in overvloed geeft ze grif toe dat enkel deadlines haar aan het werk krijgen en dat ze zonder een appje moeite heeft met discipline. Gelukkig fileert ze het probleem met discipline in de huidige samenleving. Ze staat stil bij de tegenreactie op de discipline van de jaren ‘50 tijdens de jaren ‘60 en ‘70. Daarna analyseert ze de periode zonder discipline die blijkbaar leidde tot middelmatigheid, onbehagen en excessen om tenslotte af te ronden met nieuwe vormen van discipline. Namelijk het uitbesteden van discipline. Elk van de vier delen in haar boek leest als een jongensboek. Het levert inzichten op, leert dingen die anderen al lang weten en zet aan tot reflectie of navolging. Na het lezen gaat de lezer niet Old Shatterhand spelen of bergen beklimmen, maar enkele appjes downloaden.

Aangeleerd, maar wel essentieel

Discipline is een van origine Latijns concept dat komt van het woord discipulus of leerling. Tegenwoordig komt al gauw de connotatie disciplineren, maar ten gronde blijft het een aangeleerde attitude. Bedoelt om te overleven, vandaar de terechte keuze voor de ondertitel: overleven in overvloed. In de achttiende eeuw dook discipline of zeg gerust kadaverdiscipline overal op: gevangenissen, leger, ziekenhuizen, fabrieken en scholen.

De essentie van discipline echter is het uitstellen van bevrediging van verlangens en in tijden van schaarste is discipline belangrijk, in tijden van overvloed mag het allemaal wat losser. Zowel ter linker als ter rechter zijde groeit de vraag naar discipline volgen Huijer. “Naarmate het boek vorderde, ben ik steeds kritischer komen te staan tegenover de gedachte dat we zonder discipline zouden kunnen”, aldus Huijer.

Als knaap zou ik onmiddellijk gedacht hebben ‘oei, die wordt oud’. Toch is persoonlijke discipline om bijvoorbeeld leren te leren en ook institutionele discipline (door de maatschappij in al haar vormen opgelegd) essentieel. Geen van beide is natuurlijk aangeboren, maar dient geïnternaliseerd te worden door het individu. Dit levert dus persoonlijke, institutionaliseerde en geïnternaliseerde discipline die verworven worden.

Tweedeling

Mensen hebben een aanleg voor discipline, waardoor antropologen spreken van een  social animal.[1] Overmatige zelfdiscipline is ook een last en vele psychologische problemen van deze tijd hangen dan ook samen met de prestatiedrang. Norbert Elias noemde het overnemen van normen en  discipline van de hogere door lagere klassen het civilisatieproces.[2] Huijer beschrijft zeer duidelijk de verschillende evoluties en contextualiseert ze en komt op het einde van dat deel nog eens terug op Elias.

In het tweede deel pakt Huijer de bevrijde mens aan die ondertussen zonder discipline in materiële overvloed leeft. Tijd en bijvoorbeeld huwelijk zijn geen gedisciplineerde omgeving meer. Seks en werk zijn overvloedig beschikbaar, maar dit bleek nieuwe verwarring mee te brengen. De verleidingen zijn alom. Dit is voor velen funest op allerlei vlakken.

De maatschappij dreigt volgens Huijer af te stevenen op een tweedeling tussen zij die zelfdiscipline hebben en zij die tenonder gaan als volstrekt ongeremde wezens. Zo citeert ze Elias opnieuw, die vaststelt dat zij die hun affecten beter kunnen beheersen een maatschappelijk voordeel hebben.[3]

De volgende pagina vermeldt Huijer dat ook psychologen tot die conclusie komen. Dus zonder discipline ontstaan als vanzelf opnieuw sociale klassen. Een bovenklasse die zelfdiscipline beheerst en een onderklasse die compleet oversekst, bandeloos en normloos door een samenleving strompelt die hen geen normatieve discipline oplegt of waar ze geen zelfdiscipline verwerven.

Kortom het einde van de beschaving. Dit is een probleem dat vele opiniemakers bezighoudt: van toenemende hufterigheid en het verdwijnen van meritocratie, schaamteloos graaien (letterlijk en figuurlijk) en respectloos gedrag. Zelfdiscipline als sociaal vangnet voor de lagere klassen (arm maar proper zoals men vroeger zei) boet in aan invloed. Een algemene normvervaging die veel dieper gaat dan de oppervlakkige “normen en waarden” discussie van het politieke discours. Allemaal egoïsme ten koste van de beschaving (met name de Westerse beschaving). Huijer geeft netjes de visies van diverse auteurs van Hans Achterhuis en Paul Verhaeghe tot Theodore Dalrymple… De invasieve vulgariteit zorgt voor een neerwaartse culturele revolutie om enkele van haar goed gekozen citaten te combineren. Het volstaat naar de televisie te kijken om het probleem te illustreren.

Technologie als uitbesteedfilosofie

Maar er is hoop, schrijft Huijer in haar vierde deel. De hoop komt uit een doosje. Of beter gezegd uit technologie. Het mooiste voorbeeld dat ze geeft is het gebruik van apps waarmee de qua discipline beperkte persoonlijkheid bijvoorbeeld zijn internet een tijdje kan uitschakelen om te werken of te studeren. Terug aanzetten kan niet tot de tijd verstreken is. Maar ook het alcoholslot is een voorbeeld. De verlokkingen met een instrument, in dit geval een app, buiten spel zetten.

Uiteraard haalt ze uitbesteedfilosoof par excellence Bruno Latour aan, maar ze haalt ook voorbeelden uit meer verrassender bronnen zoals Homerus. Waar Latour de technologie als verlengstuk van de mens ziet en dus de noodzaak om zelfdiscipline te verwerven afhankelijk maakt van de beschikbaarheid van een technologische oplossing vindt ze bij Achterhuis ‘moraliserende machines’.

Eén bron miste ik wel. Nudge van Richard Thaler en Cass Sunstein dat gelukkig sedert 2015 ook in het Nederlands verkrijgbaar is.[4] Ook vanuit de overheid wordt ondertussen nagedacht over motivatie en discipline. Een mooi voorbeeld hiervan leveren Pink en Sunstein. Huijer wijst echter terecht op de gevaren van overheden die zich meester maken van die appjes die mensen gebruiken om zelfdiscipline te verwerven.

Discipline is een boeiend boek over discipline als onmisbaar element in het sociale functioneren van het individu, over de mate waarin de maatschappij in de 20ste eeuw veranderde en over de vraag hoe velen verweesd achterbleven in een maatschappij waar discipline allengs een vies woord werd, maar waar alle mechanismen diegenen die discipline behielden of meekregen wel bevoordeelden. Een beschaving kan niet zonder discipline op voorwaarde dat het zelfdiscipline is en geen kadaverdiscipline of het blind bevelen opvolgen. Voor iemand die altijd veel moeite had met discipline is dit misschien betrekkelijk zwaar om toe te geven. Discipline is nodig, maar lees  bij Huijer welke discipline en waarom.

Bibliografie

Aronson, Elliot. 1992. The social animal. 6th ed, A Series of books in psychology. New York: W.H. Freeman.

Elias, Norbert, Willem Kranendonk, and Han Israëls. 1995. Het civilisatieproces : sociogenetische en psychogenetische onderzoekingen. 3e dr. ed, Aula paperback. Utrecht: Spectrum.

Huijer, Marli. 2013. Discipline overleven in overvloed. Amsterdam: Boom.

Pink, Daniel H. 2006. A Whole New Mind. London: Cyan.

Pink, Daniel H. . 2016. Drive. Translated by Vanja Walsmit. Amsterdam: Business Contact.

Thaler, Richard H., and Cass R. Sunstein. 2008. Nudge : improving decisions about health, wealth, and happiness: New Haven (Conn.) : Yale university press.


[1] Aronson 1992.

[2] Aronson 1992, Elias, Kranendonk, and Israëls 1995.

[3] Huijer 2013, p.155.

[4] Thaler and Sunstein, 2008. Ook Daniel H. Pink kan ik ten zeerste aanraden als parallelle literatuur (Pink 2016, Pink 2006)