Verschenen in Civis Mundi Digitaal #61 op 30 juni 2018.

De Universiteit Gent publiceerde op 10 juni een persbericht met de titel: “Naar ‘groene’ of ‘oranje’ steden? Met de bus of de trein!”. Is dit het zoveelste voorbeeld van een wereldvreemde gekheid die naar scholastieke onzin begint te neigen in de academische wereld of is het een gevaarlijk milieudogmatisme dat elk onderwerp begint te besmetten?

plaatje uit de UGent collectie

Academici bezoeken congressen en symposia. Het is meer dan een perk of the job voor professoren, het draagt bij tot de verspreiding van kennis en onderzoek. De UGent legt haar hoogleraren en personeel voortaan een trein- of busverplaatsing op voor een reistijd van minder dan acht uur. Op die manier wil de UGent een voorbeeld zijn op het vlak van duurzamer reizen. De term duurzaam of sustainable is echter een recent ideologisch concept uit de koker van de auteurs van het Brundtland-rapport in 1987. De Brundtland-Commissie werd in 1983 aangesteld door de Peruviaanse VN-secretaris Javier Pérez de Cuellar. De duurzame groei van de VN-commissie in volle Koude Oorlog leverde drie pijlers op: economische groeibekommernis voor het leefmilieu en sociale gelijkheid. Kortom sustainability werd een etiket dat overal op gekleefd kon worden om zich beter te wanen. Het is tevens een ideologisch etiket dat iedereen een superioriteitsgevoel kan geven, want wie is er nu tegen het leefmilieu of tegen goede bedoelingen. Het oude spreekwoord zegt echter: De weg naar de hel is geplaveid met goede voornemens. Een van origine Latijns spreekwoord dat de heilige Franciscus van Sales (21/8/1567-28-2-1622) — de patroon van schrijvers en journalisten — in een Latijnse tekst uit de zestiende eeuw ontleende aan Sint-Bernardus (twaalfde eeuw).[1]

Duurzaamheidsconcept als allesvriend

Het woord sustainable zelf dateert uit de 19de eeuw. Sedert enige tijd moet alles duurzaam zijn en geen politiek document dat de term niet vrolijk uitstrooit over de lezer. Het is ondertussen de meest inhoudsloze mantra sedert in God we trust of zo waarlijk helpe mij God. Een stoplap en een intellectuele allesvriend. Dat echte duurzaamheid belangrijk is zal niemand betwisten, maar eigenlijk betekent dit dat voorwerpen of gebouwen generaties meegaan en niet vroegtijdig stuk gaan. Het is een concept tegen consumptie zonder nadenken en het vergroten van de afvalberg. Het hoort een concept te zijn tegen afvalproductie en rotzooi. Doch afval is vaak ook een grondstof en niet noodzakelijk schadelijke vervuiling. Het concept duurzaamheid is zelf ondertussen dus dermate vervuild. Het woordgebruik vervuilt discussies erger dan de vervuiling. Geen duurzaamheidsadepten die dat natuurlijk willen toegeven.

In plaats van denkbeeldige duurzaamheid zou men beter kunnen kijken naar de levenscyclusanalyse of lifecycle assessment (LCA).[2] Met de trein of de bus rijden is niet duurzaam. Niet duurzamer. Dat is hoogstens economischer of zuiniger (of dikwijls juist niet). Het is eveneens een ergerlijke tijdsbesteding wegens constante stakingsgolven, vertragingen en pannes (dus heel duurzaam is de uitrusting ook niet echt). Een diesellocomotief van 50 jaar oud is een duurzame maar vervuilende locomotief, een nieuwe elektrische bus daarentegen is niet duurzaam want nieuw en de batterijen zijn een vrij ernstige bron van vervuiling op termijn. De elektrische bus blijkt ook niet duurzaam omdat de leeftijd van elke batterij steeds beperkt blijft en batterijen dus per definitie niet duurzaam blijken. Bovendien kost een elektrische bus veel meer dan een gewone en is de actieradius beperkter. Wat dan weer een aanwending van schaarse middelen is die nadelig is voor de democratisering van vervoer.

de elektrische bus die enkel lokaal kan gebruikt worden
de batterij van de nieuwe peperdure en loodzware elektrische bus van de Vlaamse overheid

Een keuze voor alternatieven zou dus wenselijker zijn, maar waterstofbussen die enkel waterdamp uitstoten zijn een zeldzaamheid. Het zijn ook prestigeprojecten al rijdt in Antwerpen één zo’n bus dagelijks gewone routes. Indien een universiteit zich als instituut in dergelijk debat wil mengen is de afdeling Power-Link aan de UGent beter geplaatst om het debat te voeren.[3] Het energiekennisplatform Power-Link is een gezamenlijk initiatief van de Universiteit Gent en AG Haven Oostende (2006), gehuisvest op het UGent-wetenschapspark GreenBridge in Oostende. De Universiteit Gent speelde met Power-Link een belangrijke rol in het verder ontwikkelen van de kennis binnen het thema van duurzame en hernieuwbare energie (DHE) in Vlaanderen. Zo stimuleerde Power-Link de samenwerking tussen kennisinstellingen, bedrijven en overheid. Hier ging het uiteraard evenveel om kennis en wetenschap als om reclame voor de universiteit. Het is dus ook vooral een promotiedienst van de bedrijven en overheden die deelnemen en wat dat betreft lijkt het een soort aflatenhandel over de rug van de klanten van de energiebedrijven die deelnemen (het geld moet immers van ergens komen).

de nieuwe waterstofbus van de Vlaamse overheid

Het misbruik van het ondertussen nietszeggende en alles betekenende containerbegrip duurzaam is eigenlijk een universiteit onwaardig. Het is politieke en activistische prietpraat. Kortom baarlijke nonsens. De universiteit voerde deze vervoersmaatregel in om een politiek correct publiek te charmeren en niet om iets te doen aan de echte ecologische voetafdruk. Door alles over één kam te scheren ontkent de universiteit de complexiteit van consumptiegedrag. Elke nuancering ontbreekt. Het discours gaat achteloos voorbij aan het feit dat elke context anders is en elke combinatie van vervoersmodi en reisbestemming of reisdoel veel ingewikkelder dan het kleurcoderen van steden. Dat de universiteit dan nog een privébedrijf, dat een soort aflaten aflevert, onder de arm neemt is eigenlijk een bewijs van goedgelovigheid, vooringenomenheid en geborneerdheid.

De Vlaamse ‘rijksuniversiteit’ stelde immers een lijst op van een 60-tal ‘groene’ steden waarnaar nooit meer per vliegtuig mag worden gereisd. Het gaat om steden in Frankrijk, Nederland, Duitsland of het Verenigd Koninkrijk.

Als oud-treinbegeleider op slaaptreinen (als studentenjob destijds) kan ik dit zeer waarderen. Zelf verkies ik de slaaptrein omdat tegelijk een nachtje hotel of een dure taxirit van de luchthaven naar de plek van bestemming kan uitgespaard worden. Om van tijdrovend inklaren, inchecken enzovoort te zwijgen. Doch een verplichting op ideologische gronden of eigenlijk omwille van de twijfelachtige public relations is altijd een stap te ver voor ieder die durft te denken (de slogan van de UGent is durf te denken).

Bus of trein als duurzaam alternatief is mythe

Zelfs bij de lijst van oranje steden is de bus de te kiezen optie. Los van het feit dat dus een bus in files staat, over snelwegen dokkert en een vervoersmiddel bij voorkeur blijkt van louche figuren zoals terroristen of drugs- en mensensmokkelaars (zoals de federale politie onlangs meedeelde).[4] De meeste treinen in Europa zijn ook dieseltreinen en geen veredelde trams op elektriciteit. In Nederland is ruim de helft diesel, in België bijna de helft en als de TGV en lokale boemeltreinen buiten beschouwing gelaten worden bijna elke trein. Een pleidooi voor de dure elektrische TGV of hogesnelheidstrein is in Nederland altijd problematisch, maar ik ben voorstander van deze elektrische trein sedert hij de maiden voyage tussen Atocha en Sevilla van Ave in Spanje mocht meemaken in 1992 en verkiest de Eurostar en Thalys zeker boven elk alternatief omwille van het comfort en het feit dat je rustig kan lezen of werken op je laptop en midden in de stad uit de trein stapt. Maar ook qua energieverbruik zijn er bedenkingen te uiten.[5]

Eurostat-cijfers over energie van treinen
hogesnelheidstrein Ave van Renfe in Spanje
diesellocomotief van de posterijen die door vrachtwagens vervangen werd: een heel duurzame oplossing

Een oranje München, Berlijn, Zürich, Genève of Nice klinkt toch behoorlijk absurd. ‘Belangrijk verschil: wil je een dienstreis naar een oranje bestemming boeken, dan blijft de mogelijkheid om een vliegtuigreis te selecteren, maar je krijgt de trein of de bus als voorkeursoptie te zien. Zo schuift de UGent de duurzamere vervoersmiddelen als evidentie naar voor.’ meldt het persbericht. Dat de vervoersmiddelen geen bewezen duurzaamheid hebben en dat hun lagere ecologische voetafdruk nog te bewijzen valt na berekeningen die alle factoren in rekening brengen weigert de universitaire top in te zien. De boodschap is belangrijker dan de feiten.

Het Bestuurscollege van de UGent (uiteraard bijna allemaal politiek benoemd) keurde een reeks van maatregelen goed die zullen bijdragen “tot een duurzamer reisbeleid”. “Zo gaat de UGent samenwerken met CO2-logic, een bedrijf gespecialiseerd in de berekening, reductie en compensatie van CO2.” Kortom een club van milieuprofiteurs gaat er nog geld aan verdienen. Allemaal om zogezegd “de CO2-uitstoot van elke UGent-vliegtuigreis voortaan zal compenseren”. Zelfs indien het goed bedoeld was door de universiteit, gaat het compleet voorbij aan de missie van een universiteit als instelling van hoger onderwijs en wetenschap. Dat intern over duurzaamheid van investeringen nagedacht wordt is vanzelfsprekend en zelfs wenselijk, maar dat bij consumptie (want verplaatsingen zijn kosten en geen investeringen) niet de prijs of de kwaliteit maar een denkbeeldige duurzaamheid als norm geldt en dat de universiteit de steeds schaarse budgetten verkwist aan externe adviseurs die aflaten verkopen voor dit ideologisch gedweep sla ik bijna met verstomming. Alsof een universiteit hotels kleurcodes zou geven op basis van bisschoppelijke adviezen over de moraliteit van de uitbaters en dus liever duurdere en minder comfortabele etablissementen zou opleggen aan haar personeel. Dan zou de verontwaardiging terecht algemeen en luidkeels zijn.

De dienstreizen met het vliegtuig zijn goed voor naar schatting 15% van de totale CO2-uitstoot van de UGent.” Bewijzen geeft de UGent niet en het mooi ronde getal van 15 procent lijkt vooral een statistiek van de natte vinger en een dooddoener van luie machiavellistische debaters. De bezorgdheid over de ecologische voetafdruk is een collectieve waanzin, want de centrale verwarming van de universiteitsgebouwen op basis van mazout en gas overtreft op onbeschrijfelijke manier de CO2-uitstoot van enkele tientallen vluchten (zeker als die gedeeld wordt door het aantal reizigers). Het is eigenlijk ronduit bespottelijk dat instellingen die monumenten en refuges van kennis en wijsheid horen te zijn zich steeds meer met politiek en ideologische uitingen gaan bezighouden.

De preekstoel van de rectoren

De rectoren vertonen recent wel meer politieke ambities. De Vlaamse rectoren publiceerden al een open brief over het vluchtelingenbeleid tegen de regering. Hier begaven ze zich op deontologisch drassige grond. Los van het feit dat de dood van een peuter door een vuurgevecht tussen mensensmokkelaars en politie een persoonlijk drama is, kan een rector eigenlijk niet de overheid die het geweldsmonopolie bezit demoniseren vanwege het overlijden van een tweejarig kind omdat ze door haar ouders en maffieuze mensensmokkelaars in een busje op ramkoers met enkele dienders werd meegenomen. De gevolgen van de criminele daden van de entourage van het kind kunnen niet overgedragen worden op een democratische overheid en van allerlei moralistische en ideologische argumenten overladen door figuren die eigenlijk niet op preekstoelen horen te klimmen, maar juist rationele afwegingen dienen te propageren. De foto van een kind van twee dat sterft door een kogel gaat bij ieder normaal mens door merg en been. Toch meenden de emotionele rectoren een rationeel man zoals de Antwerpse burgemeester Bart De Wever en de Belgische regering te moeten veroordelen omdat de burgemeester beweerde dat de context wel de schuld van de ouders was die grof geld betaalden aan criminelen om op elke mogelijke manier in Engeland te geraken. De Wever was meteen voor verzameld links kop van jut en de rectoren vielen de regering zelfs aan en eisten zonder meer een open grenzenbeleid. Qua ziekmakende politieke recuperatie van een pril kinderleven kan zoiets tellen. De politisering en polarisering van de top van de universiteiten doet denken aan ver vervlogen tijden.

De rectoren en de universiteitsraden vormen de academische gemeenschap dus om tot een speler in de politieke arena en dat is op zijn minst een onwenselijke evolutie bij deze togata. Als individu kan de rector roepen wat hij wil, maar getooid in toga of als functionaris van een universiteit zou enig decorum en enige wijsheid toch gepaster lijken. Mocht een rector van een Iraanse universiteit dergelijke initiatieven nemen dan zouden we meewarig hoofdschudden, maar omwille van de politieke correctheid en alomtegenwoordige milieulobby begint dit dogmatisme alles te besmetten. De hooggeleerde universiteitsraad zou beter eens kunnen praten met professor David MacKay in Cambridge, auteur van het boek Sustainable Energy – without the hot air (die ook de website whitouthotair.com publiceerde).[6] Het boek is trouwens gratis te downloaden.

Wie echt begaan is met het leefmilieu onthoudt zich van het debiteren van ideologische mantra’s. Het is pragmatisch optreden dat nodig is. Een bestuur van een universiteit moet empirische wetenschap en rationeel debat boven symboolpolitiek stellen. Rectoren op preekstoelen zijn bespottelijk. Even belachelijk als een doctoraat honoris causa uitdelen in volle Duitse verkiezingsstrijd aan Angela Merkel. De UGent wenste op die manier blijkbaar voor het eerst een christendemocratisch politicus te eren en in dit geval voor het zeer omstreden wir schaffen das-beleid. Het groene Amsterdam en het oranje Nice of Toulouse zijn een symbool van een nieuwe bekrompenheid en nieuwe ambities die aan een universiteit niet thuishoren.

Bibliografie

Jiménez-González, Concepción. 2018. “Life Cycle Assessment.”  Green Metrics.

Merchan Arribas, Angel, Sandra Belboom, and Angélique Léonard. 2017. “Poster Life Cycle Assessment of intermodal freight transport in Belgium.”

Rosenbaum, Ralph K, Michael Z Hauschild, Anne-Marie Boulay, Peter Fantke, Alexis Laurent, Montserrat Núñez, and Marisa Vieira. 2018. “Life Cycle Impact Assessment.” In Life Cycle Assessment, 167-270. Springer.

Sharma, Ashish, and Vladimir Strezov. 2017. “Life cycle environmental and economic impact assessment of alternative transport fuels and power-train technologies.”  Energy 133:1132-1141.


[1] Pandere viam infernum honeste

[2] (Merchan Arribas, Belboom, and Léonard 2017, Sharma and Strezov 2017, Rosenbaum et al. 2018, Jiménez-González 2018)

[3] https://www.ugent.be/power-link/nl/projecten/evaplatform

[4] https://www.hln.be/nieuws/binnenland/politie-plukt-internationale-bussen-van-de-snelweg-voor-passagierscontroles~aca98b62/

[5] https://www.nrc.nl/nieuws/2018/04/06/de-tgv-verstookt-echt-niet-minder-dan-een-boeing-a1598474

[6] https://www.withouthotair.com


Een reactie achterlaten