Bovenstaand paneel werd in Frankrijk geveild afgelopen week. De schatting was laag. Het zou naar Joachim Patinir zijn. De prijs was 3800 euro zonder veilingkosten. Ik gebruik het zoals altijd als aanleiding om wat meer te vertellen over mijn onderzoek naar dergelijke voorstellingen. Op het eind van dit stukje zal ik dieper ingaan op dit specifieke paneel.

Het is belangrijk om de voorstelling te duiden. Weinigen kennen nog de volksdevotie rond Sint Christoffel. Die was heel oud. En was een Europees fenomeen. Christoforus van Lycië is ondertussen door de katholieke Kerk afgevoerd als heilige. Waarschijnlijk omdat hij een verzinsel was. In de oude kunst leeft hij voort.

Christoffel is misschien een zogenaamde syncretische heilige. Een samenvoeging van een christelijke heilige en een lokale godheid. Zo zou hij uit het land der cynofalen (hondkoppigen komen) en werd daarom in de Orthodoxe kerk afgebeeld met hondenkop vanaf de vroege Middeleeuwen.

De Nederlandse verering berustte op een andere bron uit de zesde eeuw. Hoewel hij reeds in de negende eeuw in Frankrijk genoemd wordt, zou hij pas dankzij de Legenda Aurea van Jacobus de Voragine bekend worden in West-Europa. Zo rond 1260 ongeveer.

Heiligenleven

Daarin is zijn echte naam Reprobus (de verworpene) die alle mogelijke heren (de Kanaänitische koning, de Byzantijnse keizer, de duivel…) had gediend en uiteindelijk Christus ging dienen op voorspraak van een kluizenaar. Er was helaas één probleem Reprobus kon niet door vasten en bidden Christus dienen. De kluizenaar nam de fysieke kracht van de man in overweging en stelde iets anders voor. Hij kon mensen over een rivier te dragen.

Op een dag droeg hij een kind over. Dat kind werd alsmaar zwaarder en Reprobus dreigde weg te zakken en te verdrinken. Op de oever beklaagde hij zich. Daarop openbaarde het kind zich als Christus. Hij had niet een kind maar de schepper en de hele wereld op zijn rug getorst. Daarna verdween het kind. Voortaan zou zijn doopnaam Christoforus of Χριστόφορος zijn, de Christusdrager. Zijn staf werd groen en zou hem voortaan leiden.

Het verhaal gaat verder, want om heilig te zijn moet men sterven. De bekeerde Christoffel ging naar Lycië om vervolgde Christenen te helpen. Hij kwam voor een koningsgericht omdat hij weigerde te offeren aan heidense goden. Daarop probeerde de koning hem te laten verleiden door vrouwen, maar Christoffel bekeerde de vrouwen. Waarop de koning hem liet onthoofden. Een martelaarsdood uit het boekje.

Ondanks dit compleet krankzinnige verhaaltje werd de heilige Christoffel snel de patroonheilige van tal van groepen in West-Europa. Voornamelijk die van de reizigers. Dat laatste leeft voort in sommige culturen.

De Christus-drager werd zelfs bij ons in de vorm van een badge of medaillon nog in de vorige eeuw in auto’s gehangen als beschermheilige. Vele kinderen kregen sleutelhangers of een gouden kettinkje met een Christoffel. Als kind herinner ik me dat het bewijs van de verkeersbelasting in een houdertje met een Christoffel hing in de bestelwagen van mijn vader. Aan zijn enorme sleutelbos hing een gehavende bronzen Christoffel die hij van zijn tante had gekregen. Zelf heb ik een kleine zilveren Christoffel.

Zilveren Christoffel die mensen op zich droegen als bescherming tijdens het reizen.

Op dat medaillon zie je goed de iconografie. Christoffel met staf en Christuskind op zijn schouders. Het kind draagt de globus cruciger. De rijksappel die de wereld voorstelt.

In de zestiende eeuw komt die Christoffel veelvuldig voor in de kunst. Een mooi voorbeeld is een prent naar ontwerp van Peeter Baltens. Het is één van zijn vroegere prenten. Maar daar is iets vreemds mee. Het is een allegorie op de verkeerde wereld met de heilige Christoffel en het Christuskind.

Tekening door Peeter Baltens ‘Allegorie op de verkeerde wereld met de heilige Christoffel en het Christuskind’ (bron: Rijksmuseum)

Christoffel draagt het Christuskind op zijn schouders de rivier over. Het kind houdt een wereldbol met een kruis vast. Op de oever van de rivier zit een schoolklas in een boot die op vier biertonnen staat. De schoolmeester schijnt met een lantaarn bij daglicht. Boven zijn hoofd hangt een uithangbord met twee figuren en de tekst ‘GOD EN MAMET’ (Mohammed?). Het is een politieke kritiek op het onderwijs in de Nederlanden.

Ik ga op deze prent nu niet dieper in (u bent gewaarschuwd), maar ze past binnen een traditie van allegorische landschappen met een Christoffel. Maar er waren ook niet allegorische prenten met Christoffel. Zoals de een prent naar Jan Wellens de Cock hieronder. Merk de boomhut van de kluizenaar op die aan die van Assurancetourix uit Asterix doet denken.

Een prent naar Jan Wellens de Cock.

Die prent lijkt dan weer oppervlakkig op een aantal aan Jan Mandijn toegeschreven schilderijen. Maar dat is slechts schijn. Ze verschillen erg ondanks dezelfde elementen. Zo ontbreken buiten de parafernalia van de heilige alle rare toevoegingen zoals monsters, gedrochten en grappen. Die laatste elementen maakten dat ze vaak foutievelijk als ‘naar Jheronimus Bosch’ werden beschreven. Zowel de prenten van Wellens de Cock als het werk van Mandijn.

Jan Mandijn kennen we als leermeester van Gillis Mostaert. Het werk van Mandijn vol ‘gespook’ en ‘drollerijen’ is uiteraard zeer allegorisch. Al kennen we maar één gesigneerd werk van Mandijn. Een verzoeking van de heilige Antonius. De rest is toegeschreven. Gelukkig steeds juister (wat een pak toeschrijvingen hielp verwerpen). Hieronder kan u de verschillen zeer goed zien.

Een allegorisch landschap met Christoffel door Jan Mandijn.

Het gaat hier duidelijk over twee totaal andere soorten Christoffels. Want het hoeven niet altijd allegorieën te zijn. Zoals blijkt uit een andere prachtige tekening door Matthijs Cock.

Tekening door Matthijs Cock (bron: Rijksmuseum)

Merk dus goed de verschillen op. In onderstaande prent uitgegeven bij Aux Quatre Vents in Antwerpen door Hieronymus Cock zien we een voorstelling naar Lucas Gassel. De kluizenaar, Christoffel en het Christuskind zijn aanwezig. Opnieuw zeer klein binnen een imposant landschap.

De prent naar Lucas Gassel uitgegeven door Hieronymus Cock (bron: Metropolitan Museum of Art, New York)

Het gaat hier om devotieprenten met extraatjes, niet over een allegorie met al dan niet bijtende satire. Het gaat over een soort semi-seculiere kunst met een semi-religieus onderwerp. Een stichtend verhaal, maar het moet wel decoratief blijven. Iets waar mensen misschien niet bij stilstaan dat in de zestiende eeuw dit de mentaliteit zou kunnen zijn.

Zoals beloofd komen we terug op het geveilde paneel. Dat meet 29 x 40,5 cm. Olieverf op paneel. Duidelijk Antwerps en zestiende eeuws. Het is volgens de veilinghouder naar een werk van Joachim Patinir uit 1521. Afmetingen 127 x 172 cm. Wat erg groot is voor een Patinir. Dat paneel bevindt zich in de Galería de las Colecciones Reales van Madrid. De link voor wie het eens heel groot wil bekijken.

De Patinir uit 1521 in Madrid.

Die uitleg is natuurlijk kletskoek. Verkooppraat. Zo zou je bijna kunnen zeggen dat het naar de monumentale Christoffel van Quinten Metsijs in het KMSKA zou zijn omdat Christoffel een baard heeft.

Maar er is wel een Patinir in het Rockoxhuis die beter in aanmerking zou kunnen komen. Eentje van 48 x 59,5 cm. Ook groot voor een Patinir.

Patinir uit het Rockoxhuis (bron: KIK Irpa).

Toch zijn de verschillen te groot. En wat gedacht van een landschap van Herri met de Bles uit de collectie van het museum Boijmans van Beuningen?

De Christoffel van Herri met de Bles in het museum Boijmans van Beuningen (bron: Boijmans van Beuningen)

Namedropping door verkopers is van alle tijden natuurlijk. Het veilinghuis gebruikte op zeer gratuite wijze de naam van één Antwerpse schilder met astronomische prijzen. Een schilder die niet helemaal terecht de reputatie heeft om de uitvinder van het landschap in de schilderkunst te zijn.

Wat wel juist is dat Patinir in Antwerpen religieuze schilderijen maakte die eigenlijk landschappen waren met daarin minuscuul een religieuze voorstelling zoals de roeping van Petrus, de doop van Jezus, de prediking van Johannes, de vlucht naar Egypte of Christoffel die het Christuskind draagt. Niet altijd was de heilige minuscuul zoals we op de versie in Madrid kunnen zien.

Mijn hypothese is dat het vooral decoratief en boeiend moest zijn in de zestiende eeuw in Antwerpen en dat het devotionele luikje leuk meegenomen leek om niet de schijn te wekken goddeloze seculiere kunst aan de muur te hangen. Ik kan dat niet bewijzen. Maar er is genoeg devotionele kunst uit dezelfde tijd die de verschillende smaken of levenshoudingen reflecteert.

Het geveilde paneel is dus een schoolvoorbeeld van zo’n quasi devotiepaneel dat aangenaam oogt in een eetkamer of een zitkamer. Burgerlijke kunst uit de zestiende eeuw. Een versie van een traditie die al naargelang het talent van de schilder beter of slechter geslaagd lijkt. Bandwerk bijna dat de schildersateliers in Antwerpen afleverden. En wat dat betreft verschillen ze niet zoveel van de medaillons met een Christoffel, al is daar misschien bijgeloof mee gemoeid.

En als kunstwerk is het nog altijd zeer geschikt voor die decoratieve rol. Zeker dankzij het relatief kleine formaat van 29 x 40,5 cm. Mits de juiste reiniging en mooie kader een degelijke investering ondanks dat het geen Patinir of niet ‘naar Patinir’ is.